Hoge betalingen aan vermogensbeheerders maken de wereld armer

Veel vermogensbeheerders beleggen niet hun eigen geld. Ze investeren het geld van beleggingsfondsen, banken, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen. In deze gevallen worden vermogensbeheerders vaak beloond op basis van hun prestaties (met bonussen). Bonussen worden gebruikt om vermogensbeheerders te stimuleren om de markt te overtreffen. De substantiële bonussen worden toegevoegd aan het al riante basis salaris, waarmee de baan van vermogensbeheerder tot één van de best betaalde banen wereldwijd behoort.

Op het eerste gezicht is dit logisch, het is zowel extreem moeilijk om de markt te overtreffen als extreem lucratief als het lukt. De belofte om de markt te overtreffen is feitelijk de enige rechtvaardiging voor de genereuze beloning aan vermogensbeheerders. Wanneer vermogensbeheerders niet de markt kunnen overtreffen, dan is het enige dat ze hoeven te doen, het diversifiëren van hun portfolio om idiosyncratisch risico te vermijden. Dit vereist zeker enige training en ervaring, maar het is eigenlijk het werk van een kantoorbediende, en zou dienovereenkomstig moeten worden betaald.

“Zelfs als sommige vermogensbeheerders individueel de markt kunnen overtreffen, hoeft dat niet te betekenen dat bonussen goed zijn voor de samenleving in het algemeen.”

De essentie is dat de gemiddelde investeerder niet de markt kan overtreffen –de markt is namelijk de gemiddelde investeerder. Collectief voegen investeerders geen waarde toe. De winst van een investeerder is het verlies van een ander, dus vermogensbeheer is uiteindelijk een nulsomspel. Eigenlijk is collectief vermogensbeheer een verliezend spel, omdat het gemiddelde rendement minus de kosten lager is dan het marktrendement (dit is gelijk aan het gemiddelde rendement). De maatschappij als geheel verliest, hetzelfde als gokkers die collectief verliezen (alhoewel sommige individuele gokkers zeer rijk kunnen worden).

Nu, er wordt wel eens beweerd dat een maatschappelijk voordeel van vermogensbeheer de zogenaamde prijs-ontdekkingsfunctie is. Door het constant verhandelen van aandelen en obligaties wordt de “correcte” prijs van effecten bepaald. Dat is wel een voordeel, maar groot is het niet. Aandelen en obligatie markten zijn tweedehands markten. De handel van effecten levert geen nieuw kapitaal aan bedrijven. Je zou kunnen aanvoeren dat de prijs ontdekkingsfunctie helpt bij het bepalen van de “correcte” prijs in het geval dat een bedrijf aandelen of obligaties uitgeeft, maar het is onduidelijk waarom dat behulpzaam is. In andere markt wordt de prijs van goederen en diensten bepaald door de markt zelf, waar aanbod en vraag samenkomen. Niet-financiële markten functioneren over het algemeen prima zonder tweedehands markten die prijzen seinen naar de originele markt.

Natuurlijk is het nog steeds logisch voor individuele beleggingsfondsen, pensioenfondsen en banken om investeerders te belonen die de markt overtreffen –wie wil er nou niet ongelofelijk rijk worden. Maar gezamenlijk maken grote bonussen de wereld armer. De eerste regel bij gokken is dat het huis altijd wint. In financiële markten winnen vermogensbeheerders altijd, daar ze extreme salarissen verdienen voor het werk van een kantoorbediende.

reacties