Vergrijzing: ook een probleem in de financiële sector?

For the English version, click here

Nederland wordt steeds ouder. De totale nieuwe instroom van jongeren op de arbeidsmarkt zal lager zijn dan de totale uitstroom van ouderen die de arbeidsmarkt gaan verlaten. De verwachting is zelfs dat er over 10 jaar maar liefst 400.000 80-plussers méér zijn dan nu. Dit fenomeen wordt vergrijzing genoemd. 

Het Nederlandse pensioenstelsel: hoe zit dat in elkaar?

Voordat de ontwikkeling omtrent de vergrijzing in Nederland wordt besproken, wordt er eerst stilgestaan bij de werking van het pensioenstelsel in Nederland. Het Nederlands pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De Algemene Ouderdomswet (de 1e pijler), de pensioenopbouw bij de werkgever (de 2e pijler) en individuele aanvullende pensioenvoorzieningen (de 3e pijler). De 1e pijler, ook wel AOW genoemd, dient als basisinkomen om te kunnen rondkomen tijdens het pensioen. Iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt automatisch AOW op. De 2e pijler is een aanvullende pensioenopbouw via de werkgever die als aanvullende uitkering bovenop de AOW-uitkering komt. Individuele verzekeringen, zoals lijfrenten en levensverzekeringen, vormen de 3e pijler. Hiermee kan men fiscaal aantrekkelijk sparen voor het pensioen. In het vervolg van dit artikel wordt verder ingegaan op de ontwikkelingen over het toenemende aantal gepensioneerde in Nederland en de gevolgen die dat met zich meebrengt.  

Oplopende zorgkosten: een causaal verband

Het eerste probleem waar we op den duur tegen aanlopen zijn de zorgkosten van ouderen in Nederland. “We hebben nu al een groot tekort aan mensen voor de ouderenzorg. Ondertussen gaat de vraag naar personeel op de arbeidsmarkt verdubbelen”, vertelt Jeroen van den Oever van thuiszorgorganisatie Fundis aan RTL Nieuws. Om dit probleem tegen te gaan zou de overheid in de toekomst meer geld aan de zorg moeten uitgeven. Op dit moment is er vooral in de sectoren zorg, onderwijs, ICT en techniek steeds meer vraag naar personeel [1].  Hieruit kan een causaal verband worden opgemaakt. Doordat er steeds meer ouderen komen, is er meer werk in de zorg. Dit verhoogt de werkdruk. Echter wordt het moeilijker om geschikt personeel te vinden, onder andere doordat de werkzame beroepsbevolking steeds kleiner wordt. 

“Ouderen zijn groot geworden met het idee van een baan voor het leven, terwijl jongeren zich er sterk van bewust zijn dat ze zichzelf nog een paar keer opnieuw zullen moeten uitvinden”

Vergrijzing bij banken

Niet alleen in de zorg is er sprake van vergrijzing. De Trouw gaf ruim veertien jaar geleden al aan dat de top van de financiële sector grijs is en alleen nog maar ouder wordt [2]. Onderzoek van de Rabobank kan inderdaad bevestigen dat de gemiddelde leeftijd in de financiële sector het meest is gegroeid de afgelopen jaren. Van 2001 tot en met 2014 is de leeftijd van werknemers in deze sector met ruim 5.8 jaar gestegen. Een verklaring die Leontine Treur, senior-econoom bij RaboResearch Nederland, hiervoor geeft is dat in de financiële sector steeds minder mensen werken en er minder mensen instromen [3]. Vooral de drie grootbanken Rabobank, ABN Amro en ING worstelen met de vergrijzing van hun werknemersbestanden. Gemiddeld is ongeveer de helft van de Nederlandse werknemerspopulatie bij deze banken vijftigplusser. Daarnaast is een verschil in houding merkbaar tussen generaties. Ouderen zijn groot geworden met het idee van een baan voor het leven, terwijl jongeren zich er sterk van bewust zijn dat ze zichzelf nog een paar keer opnieuw zullen moeten uitvinden. Oudere werknemers vinden het lastiger om zich aan te passen aan de toenemende automatisering van de afgelopen jaren. Concrete voorbeelden waar oudere werknemers in het algemeen meer moeite mee hebben dan jongeren zijn onder andere de opkomst van mobiel bankieren en de vernieuwingen in het betalingsverkeer [4].

Ondanks dat ouderen het lastiger vinden om te kunnen voldoen aan de hogere eisen van de toenemende automatisering, zijn ze toch onmisbaar in het werkveld. Een risico is dat veel kennis en ervaring van AOW-gerechtigde werknemers verloren gaat als deze groep besluit om met pensioen te gaan bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Om dit te voorkomen heeft het kabinet Rutte II het mogelijk gemaakt om door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. In januari 2016 is de wet ‘Wet werken na AOW-gerechtigde leeftijd’ ingevoerd. Deze wet zorgt er onder andere voor dat werkende AOW’ers het recht hebben op het behouden van hun minimumloon, werkgevers niet langer premies hoeven te betalen voor bijvoorbeeld de WW en dat werkgevers maar dertien weken loon hoeven door te betalen mocht de gepensioneerde medewerker uitvallen. Uit onderzoek is gebleken dat deze wet nog niet heeft geleid tot een flinke toename van pensioengerechtigde medewerkers. Daarnaast is er de vraag of deze wet bij de werkgevers in Nederland allemaal bekend is. Wel is de verwachting dat werkgevers in de toekomst meer gebruik gaan maken van deze wet en enkele werkgevers hebben aangegeven al met gepensioneerde medewerkers te werken. Zo kan een gepensioneerde werknemer wisselende uren per week draaien. Mocht deze AOW-gerechtigde medewerker niet meer mee kunnen draaien met de systemen, dan kan hij of zij andere werkzaamheden uitvoeren die toch van meerwaarde zijn voor het bedrijf. Het voordeel hiervan is dat jongeren medewerkers sneller kunnen voldoen aan de verwachtingen van de toenemende automatisering aan werkzaamheden, terwijl gepensioneerde medewerkers indien nodig kennis en ervaring kunnen overbrengen  [5]

Er kan worden geconcludeerd dat Nederland erg is vergrijsd en dat de beroepsbevolking de komende jaren alleen nog maar meer zal gaan vergrijzen. Om onder meer de ouderenzorg betaalbaar te houden heeft de overheid in 2016 een wet ingevoerd waar langzamerhand meer werkgevers gebruik van gaan maken. De vraag blijft of werkgevers in de financiële sectoren ook meer gebruik gaan maken van de wet ‘Werken op AOW-gerechtigde leeftijd’. Ondanks dat dit één van de sectoren is waar de vergrijzing de afgelopen jaren het hardst is gestegen, hebben onder andere Nederlandse banken minder personeel nodig omdat de toenemende automatisering veel werk uit handen neemt.  Doordat oudere medewerkers meer moeite hebben om zich aan te passen aan de steeds veranderende werkzaamheden door automatisering, ligt het voor de hand dat banken eerder kiezen voor starters om onder andere het personeelsbestand te verjongen. Daarnaast zijn jongeren opgegroeid met de steeds toenemende automatisering en kennen ze de opkomende tools, zoals Power BI en Tableau [6]. Maar gooien wij in Nederland niet veel nuttige kennis en ervaring weg als we geen gebruik meer maken van onze gepensioneerden die willen werken? 

reacties