De Nederlandse accountancy sector: tijd voor verandering

For the English version, click here

“Het zijn turbulente tijden binnen accountancy.” Dit is een van de koppen die de afgelopen jaren zijn verschenen over de accountancysector. Vorig jaar werden door de minister van Financiën twee kwartiermakers aangesteld die de sector door deze “turbulente” tijden moeten begeleiden. Wat was de aanleiding van hun aanstelling? En wat is de taak en voortgang van de kwartiermakers? In dit artikel praten we je bij over deze ontwikkelingen binnen accountancy!

Zorgen over de kwaliteit van wettelijke controles

Laten we beginnen bij het begin: woensdag 21 november 2018. Op die dag publiceert de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een rapport waarin ze kwetsbaarheden in de structuur van de accountancysector voor organisaties van openbaar belang (oob) blootleggen [1]. In het rapport concludeert de AFM dat binnen de huidige structuur van de accountancysector meerdere bronnen van marktfalen op de loer liggen. Men spreekt van marktfalen wanneer de marktwerking in de sector ertoe leidt dat accountantsorganisaties het publieke belang onvoldoende dienen.

De AFM wijst vijf structuurkenmerken aan die marktfalen uitlokken. De eerste drie kenmerken hebben te maken met het feit dat het huidige verdien-, partner- en bedrijfsmodel van de accountantsorganisaties verkeerde prikkels kunnen geven aan de accountant. De AFM geeft aan dat accountantsorganisaties wellicht minder kritisch zijn in hun wettelijke controles omdat ze aangesteld en betaald worden door de organisaties die ze controleren. De AFM ziet ook een risico in de afnemende mate van onafhankelijkheid van accountantsorganisaties door lange contractduur, verbondenheid en het aanbieden van non-audit diensten aan te controleren ondernemingen. Daarnaast ziet de AFM ook het partnermodel als een potentieel voor marktfalen. Een accountant die tevens partner is, zal zowel het publieke belang als commerciële belangen willen dienen. Doordat de partner daarmee verschillende rollen aanneemt, kan de kwaliteit van de controle geschaad worden.

Naast deze drie structuurkenmerken benoemt de AFM nog de vraag- en aanbodzijde van de accountancysector. Aan de ene kant is een wettelijke controle een zogenaamd credence good, een goed waarvan de kwaliteit moeilijk te observeren is. Dit veroorzaakt een potentie tot marktfalen aan de vraagzijde van de accountancysector. Aan de andere kant betoogt de AFM dat marktfalen aan de aanbodzijde concurrentie op de kwaliteit van controles kan stilleggen.

Al met al stelt de AFM dat de huidige structuur van de accountancysector ruimte laat voor marktfalen, wat de kwaliteit van wettelijke controles negatief kan beïnvloeden.

 Op dezelfde dag als de publicatie van het AFM-rapport stuurt de minister van Financiën, Wopke Hoekstra, een brief naar de Tweede Kamer [2]. Naar aanleiding van het rapport van de AFM en een eerder verschenen verslag van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA), een commissie ingesteld door de NBA [3], wil Hoekstra een onafhankelijke commissie samenstellen. Deze commissie gaat meer onderzoek doen en adviezen naar buiten brengen over het verhogen van de kwaliteit van wettelijke controles en hoe eventuele wetswijzigingen dit tot stand zouden kunnen brengen.

De twee kwartiermakers en hun taken

In januari 2020 doet de commissie toekomst accountancy (CTA) verslag over hun bevindingen in het rapport “Vertrouwen op controle” [4]. Daarbij geven de commissieleden maar liefst 22 aanbevelingen om het niveau van de wettelijke controles op drie punten te verhogen: het individuele controleproces, de kwaliteitsbeheersing binnen accountantsorganisaties en overige factoren (zoals cultuur en beloningen). Op basis van het rapport komt het ministerie van Financiën met een pakket aan maatregelen. Enkele voorbeelden van maatregelen zijn de verschuiving van toezicht naar de AFM, het opstellen van criteria voor het meten van kwaliteit en maatregelen om het interne toezicht binnen accountantsorganisaties te verbeteren. Bovendien wordt ook voorgenomen een kwartiermaker aan te stellen, die voortgang van de maatregelen in het vizier moet gaan houden.

“In het rapport concludeert de AFM dat binnen de huidige structuur van de accountancysector meerdere bronnen van marktfalen op de loer liggen.”

In april 2020 maakt Hoekstra de namen van de twee kwartiermakers bekend: Marlies de Vries (assistant professor Accounting, Auditing en Control aan Nyenrode Business Universiteit) en Chris Fonteijn (voormalig bestuursvoorzitter van de ACM) [5]. Samen hebben zij drie-en-een-half jaar om hun taak als kwartiermakers te vervullen. Deze taak is tweeledig. Aan de ene kant zullen de kwartiermakers hun termijn gebruiken om een aantal stappen in het maatregelenpakket van het ministerie van Financiën uit te voeren. Hieronder valt onder andere het opstellen van audit quality indicators (AQI’s), onderzoek doen naar audit only en joint audit modellen en het uitvoeren van een experiment met het intermediair model. Over deze verschillende modellen lees je later meer. Aan de andere kant wordt er van de kwartiermakers ook verwacht dat ze de voortgang van het algehele maatregelenpakket monitoren en minister hierover informeren.

De eerste resultaten

Inmiddels zijn we ruim één jaar verder; een goed moment om de voortgang van de kwartiermakers in kaart te brengen. In september 2020 deelden de Vries en Fonteijn hun plan van aanpak [6]. Hierin splitsen ze hun taak op in vijf thema’s: het monitoren van de voortgang, de totstandbrenging van AQI’s, het onderzoek naar verschillende structuurmodellen, de waarborging van cultuurverandering en het verbeteren van de controlekwaliteit. Het ontwikkelen van AQI’s krijgt hoge prioriteit. In september 2020 gingen daarom ook meteen vier werkgroepen van start, die zich ieder focussen op een ander vraagstuk. Een andere werkgroep is intussen bezig met het opzetten van een experiment met het intermediair model. Dit is een model waarbij een deskundige derde wordt betrokken bij de benoeming en aansturing van de controlerende accountant, om zo onafhankelijkheid te bevorderen en de kwaliteit van de controle te verhogen. Daarnaast zijn er voorbereidingen getroffen voor de onderzoeken naar het joint audit model en het audit only model. Het audit only model houdt in dat accountantsorganisaties niet langer non-audit diensten mogen aanbieden aan de te controleren organisaties. Bij een joint audit worden twee accountantsorganisaties verantwoordelijk voor de accountantsverklaring van één onderneming of organisatie. Het idee hierachter is dat de twee accountantsorganisaties elkaar scherp in de gaten houden, waardoor de kwaliteit van controle toeneemt.

Verder vertellen de kwartiermakers in hun eerste voortgangsrapport over hun progressie op het gebied van cultuurverandering [7]. De Vries en Fonteijn geven aan zich de komende tijd te willen richten op aspecten die het handelen in het publieke belang kunnen belemmeren. Enkele voorbeelden omvatten beperkte planning en budget, sterk sturende controlecliënten, de vrees voor interne en externe reviews en de afkeur voor extra onderzoeken die een strak controleproces in de weg zitten. In hun voortgangsrapportage geven de Vries en Fonteijn ook extra aandacht aan de verwachte toenemende werkdruk door de corona pandemie, met het voornemen om dit goed in de gaten te houden.

Tot slot benoemen de kwartiermakers hun eerste resultaat: de NBA verplicht de accountant om in de accountantsverklaring meer inzicht te geven in wat er gedaan en gezien is tijdens het proces. De resultaten van de onderzoeken naar de joint audit en audit only modellen worden in het najaar van 2021 verwacht. De uitkomst van het intermediair model- experiment laat nog even op zich wachten.

De komende twee-en-een-half jaar zullen kwartiermakers De Vries en Fonteijn zich verder richten op de nodige veranderingen in de accountancysector. Wil je op de hoogte blijven van hun voortgang? Volg hun LinkedIn-pagina! [8]

reacties