Loonongelijkheid onder jonge minimumloon verdieners

Binnen de OESO, een groep van 35 grotendeels welvarende landen, heeft Nederland één van de grootste verschillen in minimumjeugdlonen. Momenteel verdienen alle minimumloon werknemers die jonger zijn dan 23 jaar minder dan het wettelijke volwassen minimumloon van €1551 per maand op basis van een 40-urige werkweek. Voor jongeren die net volwassen zijn geworden lopen die verschillen op tot slechts 45,5% van het volwassen minimumloon. Werknemers die minder dan het volwassen minimumloon verdienen geven aan dat hun inkomen onvoldoende is om in hun eigen levensbehoefte te voorzien, zoals het betalen van de huur, de zorgverzekering en de boodschappen. Na lange tijd heeft de overheid gereageerd op deze noodkreet door de leeftijd waarop jongeren in aanmerking komen voor het volwassen minimumloon te verlagen naar 21 jaar en de jeugdminimumlonen voor degenen jonger dan 21 jaar te verhogen.

Beleidswijziging
Het huidige minimumjeugdloon verschilt aanzienlijk per leeftijdsgroep. Figuur 1 laat zien dat een 18-jarige werknemer die een minimumloon verdient slechts 45,5% van een volwassen minimumloon krijgt, hetgeen overeenkomt met €4,08 per uur ten opzichte van €8,96 voor een 23-jarige. Het nieuwe beleid met betrekking tot het minimumloon probeert deze kloof te verkleinen. Het minimumloon dat 21- en 22-jarige werknemers momenteel ontvangen, zal geleidelijk stijgen naar het volwaardige volwassen minimumloon. Deze stijging moet in 2019 voltooid zijn. Tevens zullen werknemers van 18, 19 of 20 jaar profiteren van het nieuwe beleid zodat voorkomen wordt dat werkgevers leeftijdsdiscriminatie toepassen. Dit zou betekenen dat werkgevers werknemers die iets ouder zijn dan 20 links laten liggen.

Figuur 1: Veranderingen in het minimumjeugdloon

Figuur 1. Veranderingen in het minimumjeugdloon

Noot: percentages in bovenstaand figuur hebben betrekking op het volwassen minimumloon van €1.551 per maand (op basis van een 40-urige werkweek). Veranderingen zijn in procentpunten en relateren aan de status quo (januari 2017). De gegevens komen uit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (20 september 2016).

Productiviteit
Het idee achter het verstrekken van lagere minimumlonen voor jonge werknemers is dat hun productiviteit onvoldoende is om een ​​volwaardig volwassen minimumloon te verdienen. Wanneer deze jonge werknemers recht zouden hebben op een volwassen minimumloon, zijn werkgevers minder snel geneigd om hen in dienst te nemen. Alhoewel er iets te zeggen valt voor deze theorie, lopen de huidige minimumjeugdlonen te veel uit de pas met het volwassen minimumloon. Het feit dat productiviteit een groepskenmerk is terwijl leeftijd op individueel niveau waarneembaar is, maakt het moeilijk om de effecten van leeftijd op productiviteit te onderzoeken. Dit verklaart grotendeels waarom er weinig bekend is over de productiviteit per leeftijdsgroep en al helemaal voor minimumloon verdieners. Toch wijzen sommige studies op een kloof tussen productiviteit en lonen. Figuur 2 laat zien dat deze kloof het grootst is voor de jongste werknemers. Dit betekent dus dat met name degenen die jonger dan 25 jaar zijn sterk worden onderbetaald.

Figuur 2: Productiviteit en salaris per leeftijd

Figuur 2: productiviteit en salaris per leeftijd

Bron: Van Ours en Stoeldraijer (2010)

Wanneer we kijken naar de samenstelling van het personeelsbestand van supermarkten en restaurants wordt deze kloof tussen productiviteit en lonen bevestigd. In de Verenigde Staten bevindt ongeveer een derde van de supermarkt werknemers zich in de leeftijdscategorie van 18 tot 24 jaar. Dit is des te opvallender in fast-food restaurants, waar ongeveer 60% jonger is dan 25 jaar. Deze feiten wijzen in de richting van een buitengewoon grote kloof tussen productiviteit en lonen voor jonge werknemers. Wanneer we dus kijken naar de productiviteit, zouden deze jongere werknemers aanzienlijk meer moeten verdienen.

“Zelfs nadat het nieuwe beleid voltooid is, zullen werknemers van 18 en 19 jaar niet eens in de buurt komen van hun leeftijdsgenoten in de meeste andere OESO-landen.”

Internationale vergelijking
In internationaal OESO-perspectief blijkt dat jonge werknemers in Nederland vooral te klagen hebben. Figuur 3 toont aan dat uit deze steekproef van OESO-landen de minimumloonverschillen in Nederland het grootst zijn. Een 18-jarige werknemer verdient ongeveer 45% van een volwassen minimumloon, terwijl zijn tegenhanger in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ongeveer 80% van het volwassen minimumloon verdient. Deze resultaten suggereren dat Nederlandse minimumjeugdloon verdieners zwaar zijn onderbetaald en dat een toename van deze lonen dus gerechtvaardigd en van groot belang is.

Figuur 3: Minimumjeugdlonen in acht OESO-landen

Figuur 3: minimumjeugdlonen in acht OESO-landen

Bron: Boeri en Van Ours (2013), The Economics of Imperfect Labour Markets. 

Arbeidsmarkteffecten
In theorie zou een toename van het minimumjeugdloon leiden tot een lagere vraag naar arbeid voor deze groepen. Een stijging van de arbeidskosten kan ervoor zorgen dat bedrijven hun aandacht verschuiven naar de iets oudere werknemer die niet geen wettelijke loonsverhoging krijgt. Ondanks dat sommige studies tegengestelde resultaten vinden, maakt de overheid €100 miljoen op jaarbasis beschikbaar om werkgevers te compenseren voor hogere arbeidskosten.

Conclusie
Momenteel zijn de verschillen in minimumjeugdlonen in Nederland aanzienlijk. Dit verschil is onrechtvaardig wanneer de productiviteit van minimumjeugdloon verdieners vergeleken wordt met hun lonen. Ook uit een internationaal perspectief komt deze onrechtvaardigheid duidelijk naar voren. Terwijl 18-jarige werknemers in de meeste OESO-landen ongeveer 80% van het volwassen minimumloon verdienen is dit nog niet eens het geval voor 21-jarige werknemers in Nederland. Het huidige beleid probeert deze verschillen aan te pakken, maar slaagt hier slechts gedeeltelijk in aangezien het beleid alleen 21- en 22-jarige werknemers recht geeft op een volledig volwassen minimumloon. Zelfs nadat het nieuwe beleid voltooid is, zullen werknemers van 18 en 19 jaar niet eens in de buurt komen van hun leeftijdsgenoten in de meeste andere OESO-landen. Toch vormt dit minimumjeugdloon-beleid een langverwachte start naar een grotere gelijkheid onder jonge minimumloonverdieners. Het is een goed begin, maar meer vooruitgang zou zeer welkom zijn.

 

Max Pepels is blogger bij econooMax. Wilt u meer artikelen van Max lezen, ga dan naar de website van econooMax.

reacties