Tim Steketee (30) werkt sinds anderhalf jaar bij De Beer en woont binnenkort in zijn nieuwe huis in Hilvarenbeek, dat hij momenteel grondig aan het
Boekhoudschandalen zijn niet alleen te wijten aan een gebrek aan integriteit, maar ook aan onvermogen om onbevooroordeeld naar feiten en cijfers te kijken. Dat betoogt Harvard professor Max Bazerman in een inmiddels beroemd geworden artikel met de titel “Why good accountants do bad audits”. Mensen interpreteren oprecht en onbewust informatie op een manier die ze het beste uitkomt zonder het zelf door te hebben. Psychologen noemen dat de “self serving bias”.
Aan de ene kant is dit goed nieuws; niet iedereen die geen integer gedrag vertoont doet het opzettelijk met kwade motieven. Maar er zit ook een zorgelijke kant aan; als zelfs al integere mensen informatie onbewust door een roze bril bekijken, hoe voorkomen we dan bijvoorbeeld boekhoudschandalen? Het is in elk geval zeker dat een standaardcursus in integer gedrag niet de oplossing biedt. Wat dan wel? In 2014 verscheen: “In het Publiek Belang”, geschreven door een werkgroep die zich had gebogen over de toekomst van het accountantsberoep. Aanleiding was dat juist de sector die ervoor moet zorgen dat belanghebbenden – het publiek – kunnen vertrouwen op de kwaliteit van de jaarrekening zelf het vertrouwen van het publiek had verspeeld. Eén van de aanbevelingen van de werkgroep was dat de sector het initiatief moest nemen tot een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut. En zo kwam het dat in het academisch jaar 2015/2016 de Foundation for Auditing Research, afgekort FAR, het levenslicht zag. De wetenschap en de praktijk hebben deze ontwikkeling bewerkstelligd, die onderzoek mogelijk moet maken naar determinanten van de kwaliteit en onafhankelijkheid van de accountantscontrole. Dat moet vervolgens leiden tot aanbevelingen die de kwaliteit kunnen verbeteren en de kans op falen verkleinen.
Het bijzondere van de FAR is dat de sector niet alleen geld beschikbaar stelt, maar ook menskracht en data. Dat laatste is misschien nog wel belangrijker dan het eerste. Want hoe bepaal je de determinanten van de kwaliteit, en de risico’s op falen, van een accountantscontrole als je niet weet hoe die controle tot stand komt? Zo zou de samenstelling van het audit team van invloed kunnen zijn, bijvoorbeeld op de eerder genoemde “self serving bias”. Zijn wisselende teams dan goed of juist niet? Verschilt de cultuur tussen accountantsfirma’s, of zijn er binnen dezelfde firma cultuurverschillen tussen vestigingen? Is er een relatie tussen de beloning en de kwaliteit en zo ja, welke? Om een wetenschappelijk betrouwbaar antwoord op dit soort vragen te krijgen moeten we veel meer weten dan onderzoekers tot nu toe aan informatie beschikbaar hadden. En, omgekeerd, om onderzoeksresultaten praktische relevantie te laten hebben moeten ze toegankelijk gemaakt worden voor en gedeeld worden met de praktijk.
De toegevoegde waarde van FAR zit in de bereidheid van de sector om data aan de onderzoekers beschikbaar te stellen en de bereidheid van wetenschappers om onderzoeksvragen te formuleren. Deze vragen kunnen leiden tot antwoorden waarmee de praktijk iets kan als het gaat om kwaliteitsverbetering en het voorkomen van wat wel incidenten worden genoemd, maar het natuurlijk niet zijn – juist daarom is het van belang om de oorzaken ervan op te sporen. Daar zouden nog wel eens heel verrassende inzichten naar voren kunnen komen voor de wetenschap, de sector, toezichthouder, en niet te vergeten, ook de politiek. Het wetsvoorstel “implementatiewet wijzigingsrichtlijn en verordening wettelijke controles jaarrekeningen” dat in het najaar van 2016 in de Eerste Kamer behandeld wordt, verplicht accountantsorganisaties tot een passend beloningsbeleid dat “voldoende prestatieprikkels bevat om de kwaliteit van wettelijke controles te verzekeren”. Blijkbaar denkt de minister dat financiële prikkels noodzakelijk zijn voor de kwaliteit van de controle van de jaarrekening, en daar zelfs een garantie voor kunnen bieden. Dat is nogal wat. En het is in elk geval iets waar betrouwbaar bewijs voor ontbreekt. Des te belangrijker dat de sector en de wetenschap de komende jaren de handen ineenslaan om onze kennis over de determinanten van kwaliteit te vergroten!