De toekomst van betalen: Ruilhandel en haar ontwikkeling

Stel je voor: je bent een oermens en je bent steengoed in het verbouwen van graan. Hoewel jij best een stukje vlees zou lusten op z’n tijd, kun jij natuurlijk alleen jouw eigen graan eten. Je buurman blijkt echter een mooi groot hert gevangen te hebben tijdens de jacht! ‘Dat komt goed uit’, denk jij, ‘hij mijn graan, ik een stuk hert.’ Zo kwam je als oermens aan al je producten. Dat is wel even anders dan ‘langs de Appie gaan.’

Zo zal het een lange tijd gegaan zijn. Toen echter het aantal mensen toenam, kwam er vraag naar een andere manier van handelen. De vraag naar een efficiëntere oplossing nam toe en het probleem werd uiteindelijk opgelost door – hoe kan het ook anders – de Romeinen. Wat was die oplossing? Zout.

Ontstaan van ‘the paycheck’

Dat wat we nu als vanzelfsprekend op ons eitje doen, was in die tijd extreem waardevol. In het Latijn vertaal je zout met ‘sal’. Een Romeinse soldaat kreeg na een lange dag hard werken een portie zout. Deze beloning werd het ‘salarium’ genoemd, waar wij ons woord ‘salaris’ vandaan hebben.

Ruilhandel in het heden

Dat geneuzel over oermensen is natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar wat merken we hier vandaag de dag nog van? We zijn natuurlijk met z’n allen door een periode van crisis heen gegaan. Dit heeft ervoor gezorgd dat mensen creatiever om moesten gaan met hun financiën. En wat is een betere manier om zuinig om te springen met je geld dan ruilen?

”Een ouder vrouwtje dat niet meer zelf haar tuin kan maaien, kan zo iemand vinden die dat wel voor haar kan doen.”

Zo kan een kapper bijvoorbeeld het haar van de buurman knippen zodat die zijn tuin maait. Zoals gebruikelijk in de economie, is hier ook weer een moeilijke Engelse term voor bedacht: ‘bartering’. Het is een eigentijdse vorm van 1-op-1 ruilhandel, niet meer koeien voor graan, maar bijvoorbeeld een blogger die een product krijgt van een bedrijf, als hij of zij een artikel over dat product schrijft. Die ruilhandel zorgt er echter dus voor dat de overheid geen extra belasting kan innen en dat vindt ze natuurlijk niet tof. Daarom kan je ook niet zomaar je inkomsten halen uit de ruilhandel. Officieel moet er namelijk ook BTW betaald worden over zulke ruiltransacties. Je moet wat je geruild hebt omzetten in geld en hier dan alsnog BTW over afdragen, maar het is voor de belastingdienst natuurlijk moeilijk om te zien of de buurman jouw tuin heeft gemaaid.

Ontwikkelingen

Dat De Belastingdienst dit niet zo tof vindt, weerhoudt mensen er niet van er toch aan de slag te gaan met ruilhandel. Er zijn verschillende websites die inspelen op de wens van mensen om meer te ruilen voor diensten. Op zo’n platform kun je met behulp van een soort digitaal geld een dienst bij iemand ‘inkopen’ en dan moet je later weer een dienst voor iemand anders inruilen. Zo komen vraag en aanbod dus bij elkaar. Een ouder vrouwtje dat niet meer zelf haar tuin kan maaien, kan zo iemand vinden die dat wel voor haar kan doen.

Toekomstvisie op ruilhandel

Ruilhandel zal hoogstwaarschijnlijk nog lang bestaan maar hoe het ingevuld zal worden, is natuurlijk nog de vraag. Een interessant en tevens piepjong idee is het opzetten van een systeem met een buurtmunt. Mensen uit de buurt maken geld naar elkaar over door klusjes voor elkaar te doen. Dit is echter niet in euro’s, maar dus in die buurtmunt. Hier kan je dus ook alleen in jouw buurt mee afrekenen. Eigenlijk een moderne variant van ruilhandel dus. Een Hollands voorbeeld hiervan is de Zuiderling van Rotterdam. Daarnaast wordt er in de Indische buurt in Amsterdam gebruik gemaakt van de Makkie, ook zo’n munt dus waarmee de bewoners elkaar onderling kunnen betalen. Maar ook over de grens zien we soortgelijke ontwikkelingen. Zo hebben onze Britse buren de zogeheten Bristol-pound, een lokale munt die ervoor moet zorgen dat mensen weer in hun eigen buurt gaan winkelen.

Dit gebeurt niet alleen in buurten. Ook op macroniveau zien we die ruilhandel terug. Kijk bijvoorbeeld naar Bolivia, een land waar gigantisch veel lithium in de grond zit. Van dit lithium kunnen batterijen gemaakt worden waar wij onze iPhones en Tesla’s op laten werken: vooral die laatste is zo bepalend voor de toekomst. Erg handig spul dus. Het nadeel is dat zeventig procent van al het lithium ter wereld – laat dat even tot je doordringen – in Bolivia zit, wat haar dus een monopoliepositie geeft. En daar maakt Bolivia nog slim gebruik van ook. Andere landen mogen wel lithium komen delven, maar daar willen zij de techniek waarmee je lithium batterijen kan maken voor terug. Een hele slimme zet, vooral als je beseft dat de ontwikkeling van apparaten met batterijen zo’n stijgende lijn laat zien.

De oermensen, die je nou niet echt zo snel als intelligent zou noemen, hebben dus toch best een mooi concept bedacht dat nu zelfs in in de macro economie wordt toegepast en waar ook toekomst inzit. Maar hoe moest je nou betalen als er opeens écht veel mensen wilden betalen met ruilhandel. Moest daar niet een alternatief voor komen? Juist, daarvoor hebben we munten uitgevonden.

Dit artikel verscheen eerder op De Geldpers

reacties