For the English version, click here. De AEX index wordt als de belangrijkste graadmeter gezien van de Nederlandse economie. In veel kranten
Afgelopen 11 april jl. vond er in de Tweede Kamer de hoorzitting over het klimaatakkoord plaats met vertegenwoordigers van de grote industrie in Nederland. Faces-Online sprak met een onderhandelaar vanuit de industriesector, om een blik te werpen op de soms onderbelichte kant van de industrie. Ook kregen we de appreciatie[1] van Manon Jansen, CEO van Ecorys en voorzitter van de Industrietafel, over het proces in handen. Dit artikel biedt een bredere inkijk in het onderhandelingsproces met het kabinet Rutte III en de mogelijke (vergaande) gevolgen. Wegens de gevoeligheid van het onderwerp, vooral in de huidige fase van de onderhandelingen, wenst onze bron anoniem te blijven.
Sinds het klimaatakkoord van Parijs is opgenomen in het regeerakkoord van kabinet Rutte III, is de klimaatdiscussie een veelbesproken onderwerp. Maar betrokkenheid vanuit de industrie blijkt er al langer. Al voor het klimaatakkoord van Parijs in 2015 waren energie-intensieve bedrijven binnen Europa actief opzoek naar manieren om energie te besparen en hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen. “Energie in de Europese Unie is gewoon heel erg duur” aldus onze bron. Energie-intensieve Nederlandse bedrijven zijn sinds 2017 actief betrokken in de onderhandelingen met de Nederlandse regering om aan de ambities van Rutte III invulling te geven.
Deze onderhandelingen kennen meerdere fases. Allereerst is er de fase van vóór het definitief ontwerp van het klimaatakkoord van december 2018. Er waren honderden vertegenwoordigers van alle sectoren zoals de industrie, belangen organisaties en de regering, betrokken bij het overleg. Onze bron onderschrijft op dit moment de bereidheid van de industrie tot deze transitie. “Dit is wel de weg, de inspanning doet pijn, maar is te accepteren en met steun op te vangen”. De tweede fase was ongeveer vanaf begin van dit jaar tot 13 maart, vlak voor de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart jl., waarin het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) en CPB (Centraal Planbureau) met een analyserapport kwamen. “Hun conclusie was dat de doelstellingen net niet gehaald werden door de grote mate van onzekerheid, dat de kosten meevielen en de burger uiteindelijk marginaal geraakt wordt”, aldus Manon Jansen. De laatste fase is die vanaf de Provinciale Statenverkiezingen tot heden. In deze eindfase heerst voor de industrie momenteel een tendens van onzekerheid.
Dat het belang en de impact voor energie-intensieve bedrijven groot is, lijkt duidelijk. Ter illustratie: elke twee weken zijn de CEO’s van de twaalf grootste industrie uitstoters van Nederland fysiek aanwezig in Den Haag voor overleg, met als doel het actief vormgeven van wat de overheid ambieert. Binnen deze bedrijven moet dan ook een grote transitie plaatsvinden. Het hele land en haar industrie moet in een korte periode worden verbouwd. “Op financieel gebied is dit voornamelijk het opstellen van modellen om de financiële impact door te berekenen, scenario’s op te stellen, cashflows voor de komende jaren bekijken en de lange termijnplanning. Ga je bijvoorbeeld een mogelijke taks betalen, of kun je een nieuw project opstarten om de belastingvoet omlaag te krijgen. “Bij alle modellen speelt de taks een rol als nieuwe parameter van invloed” aldus onze anonieme bron. Ten slotte gaan de bedrijven door in hun transformatie om emissie omlaag te krijgen. Opzoek naar innovatie om toekomstbestendig te worden.
“Hij stelde dat het effect van een dergelijke maatregel voor Nederland een tweede mijnsluiting betekent, verwijzend naar het sluiten van de mijnen in Limburg in de jaren 1960 en 1970. Verlies aan banen toentertijd: geschat op 32.000.”
De gevolgen die een mogelijke CO2-heffing met zich meebrengt, kunnen dramatisch zijn. Onze bron maakt hierbij onderscheid tussen een onverstandige en een verstandige maatregel. Bij een onverstandige maatregel zou er voor meerdere bedrijven geen winstgevende basis meer zijn om in Nederland te opereren. Om de volgende vraag te onderzoeken heeft de Nederlandse overheid PricewaterhouseCoopers ingeschakeld: hoeveel kan de industrie aan maatregelen absorberen ten opzichte van zijn concurrentiekracht? Bij de invoering van een verstandige, subtiele maatregel zou het doel haalbaar moeten zijn, aldus onze bron. “Als je niet innoveert of je uitstoot niet verlaagd: een boet of strafregeling. Als je wel voldoende innoveert: steun. In totaal is het een gebalanceerd pakket van maatregelen die net niet te veel pijn doen, op weg naar een toekomstbestendige industrie”. Bij een onverstandige maatregel liet Ger Koopmans, CDA-gedeputeerde in Limburg, de mogelijke catastrofale gevolgen optekenen. Hij stelde dat het effect van een dergelijke maatregel voor Nederland een tweede mijnsluiting betekent, verwijzend naar het sluiten van de mijnen in Limburg in de jaren 1960 en 1970. Verlies aan banen toentertijd: geschat op 32.000.
Momenteel bevinden alle onderhandelingen zich in de eindfase. Eind mei van dit jaar wordt de zogenaamde kabinetsappreciatie van Rutte III verwacht. Als afsluitende opmerking noteert onze bron het volgende. “Allereerst was er het regeerakkoord. Een gevolg hiervan was dat de industrie hogere doelstellingen heeft gekregen omdat deze, in principe, goedkoop CO2 kan reduceren. Nu valt het effect van de afspraken in het algemeen tegen. Als gevolg moet de industriesector opeens nóg meer betalen. Hierbij lijkt de overheid de context te zijn vergeten”. Bijval lijkt te komen vanuit de hoek van Manon Janssen. Verleden maand gaf ze een college over het Nederlandse klimaatakkoord aan de universiteit van Brussel. Toen ze studenten vroeg welk advies zij graag mee zouden geven voor de onderhandelingen aan de klimaattafel, zeiden ze het volgende: a) don’t make stupid laws, en b) don’t give up – you are doing this for us, not for you.
[1] Officiële bekendmaking