Repareer het dak als de zon schijnt

Vorige week presenteerde het kabinet zijn laatste miljoenennota aan de Tweede Kamer. De kabinetten Rutte I en II hebben de afgelopen zes jaar procyclisch beleid gevoerd. Dit beleid heeft de recessies van de afgelopen jaren versterkt in plaats van verzacht. Ik bepleit voor een verandering van het beleid in de richting van het gezegde ‘repareer het dak als de zon schijnt’. Dit verwijst naar de gedachte dat de overheid hoort te bezuinigen in bovengemiddeld goede tijden (hoogconjunctuur) en moet stimuleren in geval van dalende of negatieve economische groei (laagconjunctuur). Het eerste deel van deze tweeluik gaat dieper in op de theorie achter anticyclisch beleid terwijl het tweede deel data gebruikt om het Nederlandse overheidsbeleid te evalueren en uiteindelijk met een beleidsadvies komt.

Het BBP, dat de omvang van de economie weergeeft, bestaat uit vier onderdelen: huishoudelijke consumptie (C), bedrijfsinvesteringen (I), overheidsbestedingen (G) en netto export (NX). Indien een van deze factoren een absolute daling meemaakt dan daalt het BBP van de economie overeenstemmend (ceteris paribus). Indien een daling minimaal twee kwartalen aanhoudt, spreekt men van een recessie.

De recessies van 2009 en 2012 kende een daling van (bijna) alle onderdelen van het BBP. Dit betekent dat consumenten minder geld uitgaven, bedrijfsinvesteringen terugliepen, de overheid bezuinigde en de netto export ook te leden had. Ieder onderdeel draagt op deze manier bij aan een diepere en strengere recessie; ieder onderdeel vermindert immers in absolute grootte waardoor het BBP lager uitvalt. Nu is er voor de overheid een mogelijkheid om deze daling te doorbreken en ervoor te zorgen dat de recessie milder wordt: gebruik maken van automatische stabilisatoren en anticyclisch beleid.

De overheid bezit automatische stabilisatoren zoals belastingen en werkloosheidsuitkeringen. In een hoogconjunctuur zullen de belastinginkomsten gunstig uitvallen doordat er veel geconsumeerd wordt en bedrijven hogere winsten maken. Daarnaast zullen er weinig mensen werkloos zijn en zullen er dus weinig uitkeringen uitbetaald worden. In een laagconjunctuur of recessie draaien deze mechanismen zich juist om waardoor de overheid meer geld gaat uitgeven. Dit heeft als positief effect dat een recessie milder uitvalt. De overheid kan hiervan gebruik maken door simpelweg geen procyclisch beleid te voeren. Anders gezegd, de overheid moet niet bezuinigen in een laagconjunctuur en de drang weerhouden om in een hoogconjunctuur de portemonnee te trekken. Deze automatische stabilisatoren verhogen op deze manier de overheidsbestedingen (G) in een recessie waardoor dit het enige onderdeel van het BBP is dat niet daalt.

Daarnaast kan de overheid de recessie nog verder verzachten door discretionair fiscaal beleid te voeren. Dit houdt in dat de overheid de uitgaven verder verhoogt naast de verhoging veroorzaakt door de automatische stabilisatoren. De overheid kan in een recessie bijvoorbeeld de investeringen in infrastructuur of duurzame energieopwekking verhogen waardoor de werkgelegenheid in mindere mate zal dalen en consumptie (C) en bedrijfsinvesteringen (I) ook een kleinere daling zullen ervaren.

Dit eerste deel van deze tweeluik heeft u laten zien dat er voor de overheid twee mogelijkheden bestaan om recessies te verzachten: automatische stabilisatoren en discretionair fiscaal beleid. Een verstandige overheid zal ervoor zorgen dat beide middelen ingezet kunnen worden in tijden van economische achteruitgang zodat verschillen in hoog- en laagconjunctuur kleiner zullen worden. In deel twee van deze tweeluik nemen we aan de hand van data een kijk in de gevolgen van de recessies op de diverse onderdelen van het Nederlandse BBP. Ik zal deze tweeluik eindigen met een beleidsadvies voor een nieuw kabinet.

Max Pepels is blogger bij econooMax. Wilt u meer artikelen van Max lezen, ga dan naar de website van econooMax.

reacties