Het tweede deel van het interview met de voorzitter van de IASB, Hans Hoogervorst. In dit deel licht hij toe wat hij zoal meemaakt bij de IASB en hoe nieuwe regels worden geïmplementeerd. Wat is uw grootste uitdaging geweest tijdens het implementeren van een nieuwe regel? De belangrijkste weerstand ondervinden we van het bedrijfsleven die hun cijfers zoveel mogelijk willen kneden, stabiliseren en niet te veel willen worden lastiggevallen door economische volatiliteit, welke helaas een feit van alle dag is. Er is veel druk om historische kosten te hanteren en zo min mogelijk marktwaardes. Daarnaast willen ze mogelijkheden om verliezen uit te smeren. We hebben zojuist een politieke strijd achter de rug om een nieuwe lease standaard te realiseren die ervoor zorgt dat verplichtingen die tot op heden buiten zicht waren op de balans te vermelden. Zo zijn er ook andere zaken geweest, de pensioenverplichting en de kosten van aandelenprogramma’s aan werknemers bijvoorbeeld. Allemaal enorme politieke strijden vanwege het feit dat het bedrijfsleven zich lastig aanpast. Kunt u iets vertellen over het proces tot het invoeren van nieuwe regels en standaarden en welke uitdagingen dit met zich mee brengt? Het is een heel proces. We beginnen met het schrijven van een onderzoeksrapport waarin we belangrijke zaken bespreken. Vervolgens wordt dit discussiepaper gepubliceerd en stellen we vragen aan omstanders. De markt heeft drie tot zes maanden om te antwoorden en hun opinie te geven. Dit wordt verwerkt en komt terug bij het bestuur, waarna beslissingen genomen kunnen worden. Dit kan jaren duren, we zijn bijvoorbeeld al meer dan tien jaar bezig met een verzekeringsstandaard. We zijn dicht bij de eindstreep, maar het is een politiek mijnenveld en technisch is het heel ingewikkelde accounting. Belanghebbenden willen tot de laatste fase invloed uitoefenen. Vervolgens, als de standaard klaar is, is het proces nog niet afgerond. Wij, als IASB, hebben geen mogelijkheid om een standaard verplicht op te leggen. Dit gebeurt in alle landen op een verschillende manier. In Europa gebeurt het via de politiek, waar wij als IASB geen invloed op hebben. Tot nu toe mogen we niet klagen. Vijftien jaar geleden begon IFRS en inmiddels hebben 116 landen de standaarden geaccepteerd en worden ze uitgevoerd. Dit is een enorme prestatie en winst voor de wereldeconomie. Wat vindt u van het onderzoek dat de AFM heeft gedaan naar de accountantskantoren? Toen ik voorzitter was, begon dat onderzoek net. Ik heb nog de eerste boetes uitgedeeld. Dit was een enorme schok voor de accountancy bedrijven. Inmiddels is er een forse verbeteringsslag bezig. Ik hoorde dat de AFM opnieuw boetes heeft opgelegd, maar het is een moeizaam proces. Het heeft ermee te maken dat bedrijven een commerciële band hebben met hun klanten wat kritisch onderzoek in de weg staat. Al ziet de buitenwereld natuurlijk niet wat de accountants allemaal voorkomen. De AFM had ook niet eerder kunnen ingrijpen, omdat zij deze bevoegdheid nog niet had. Deze is ontstaan na de grote schandalen in Amerika rond Enron. Wat vindt u van de ontwikkelingen in de accountancy wereld in het afgelopen decennium? De belangrijkste ontwikkeling van het laatste decennium is dat er kritischer naar de accountancy wordt gekeken vanuit de politiek. Men verwacht meer van de accountants om de investeerders te beschermen. Daar moeten nog verbeteringen gemaakt worden. Als accountant moet je je werk met een kritische blik doen en bedenken welke gevolgen er mogelijk zijn. Mijn boodschap aan de nieuwe generatie is, bedenk je: “voor wie doe ik dit werk nu eigenlijk?” Je doet het om ervoor te zorgen dat de investeerder, die zijn geld beschikbaar stelt aan het bedrijf, precies weet wat er aan de hand is. Als accountant bescherm je de belangen van de investeerder. Over 10 jaar zal het vak nog steeds bestaan, hopelijk gaan de kapitaalmarkten en beursgenoteerde bedrijven verder groeien. Er blijft dus werk aan de winkel, want de kwaliteit moet nog verbeteren. Waar bent u het trotst op met betrekking tot uw prestaties bij de IASB? Tot op heden dat we de leasestandaard hebben gepubliceerd. Er waren een hoop mensen die dachten dat we het niet voor elkaar zouden kunnen krijgen, maar het is toch gelukt. Ik denk dat dit een enorme verbetering in de accounting is. Welk advies zou u mee willen geven aan de studenten van Tilburg University? Heb een kritische blik en besef goed voor wie je het werk doet. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je als accountant een brede economische blik hebt. Het is een economisch vak en je moet economisch denken om het werk goed te doen. Concentreer je niet alleen op de details maar denk ook goed na over de grote economische lijnen. Dit is geen vast gegeven in de accountancy wereld, het is erg detail gericht en een heel precies vak. Het trekt mensen aan die precies denken, maar houd vooral goed in de gaten dat het ook samenhangt met beoordelingsvermogen.
Van student Geschiedenis tot IASB voorzitter I
Kunt u iets over uzelf, uw studie en uw carrière vertellen? Ik heb een bijzondere loopbaan gehad. Ik ben begonnen als Geschiedenis student in Amsterdam (1974) en heb binnen zeven jaar mijn doctoraal gehaald. Ik was bang dat ik met geschiedenis beperkt was in mijn beroepskeuze en daarom ben ik internationale betrekkingen gaan studeren aan de Johns Hopkins University (VS). Ik heb voornamelijk internationale economie gestuurd en voel me econoom, maar dan zonder titel. Ik heb economie gestudeerd zonder de wiskunde. Één dag voordat ik terug zou gaan naar Nederland heb ik daar een baan aangeboden gekregen en toen heb ik vier jaar bij een lokale bank in Washington DC gewerkt. Dit vond ik eigenlijk een hele saaie baan. Het commerciële werk ligt mij niet, ik ben meer geïnteresseerd in de publieke zaak. Vervolgens heb ik in Den Haag bij het ministerie van financiën op de afdeling internationale en monetaire zaken gewerkt, net voor de monetaire unie. Hier gebeurde dus niet zoveel en begon ik me na anderhalf jaar weer te vervelen. Bij de VVD kwam een positie vrij als medewerker van de tweede kamer. Net nadat ik de keuze had gemaakt hier naartoe te gaan, begon de Europese monetaire unie serieus te worden. Ik ben bij de VVD vooral adviseur en speech schrijver van Frits Bolkestein geweest. Van het één kwam het ander, en ik werd Kamerlid. Als Kamerlid heb ik me vooral bezig gehouden met de toetreding van Nederland tot de Europese Monetaire Unie. Daarna ben ik staatsecretaris van sociale zaken geweest, kort minister van Financiën en, als laatste in mijn politieke carrière, minister van Volksgezondheid. Hier heb ik de zorgverzekering vernieuwd tot de zorgverzekering zoals jullie die nu kennen. Toen vond ik het wel voldoende geweest in de politiek en ben ik bij de AFM terecht gekomen. Hier kwam ik weer in contact met accountancy, dat ik in mijn tijd in Amerika slechts rudimentair gezien had. Ik was bij de AFM erg internationaal actief en zo “in the picture” geraakt als voorzitter van de IASB. Als voormalig Geschiedenis student had ik dit nooit kunnen vermoeden. Hoe heeft u uw tijd in de Tweede Kamer en als voorzitter van de AFM ervaren? De politiek was een geweldige tijd. Je bent altijd met erg belangrijke dingen bezig, zoals een zorgverzekering. Dat gaat alle Nederlanders aan en is belangrijk voor de inrichting van de gezondheidszorg. Het zijn ingewikkelde problemen met economische, politieke en inkomensverdelingsaspecten. Je moet alles in het oog houden, de details tegen elkaar afwegen en goed weten waar je strategisch naartoe wil. Anders raak je de weg kwijt. Dit zie je regelmatig gebeuren in de politiek. Een minister wordt dan een speelbal van de tweede kamer. Het zijn ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken, maar ik heb erg genoten van deze tijd. Ik hield niet zo van de politiek op zichzelf, maar meer van het regelen van belangrijke zaken. Een rode draad in mijn vreemde carrière is het dienen van de publieke zaak. Bij de AFM hield ik toezicht op de financiële wereld, waar ik net begon na het uitbreken van de financiële crisis in 2007. Dit maakte het een zeer interessante tijd. Eigenlijk heb ik nooit saai werk gehad, behalve in het begin. Hoe ziet een werkdag er uit voor u? Ik heb geen standaard werkdag. Doordat ik voorzitter van een internationale organisatie ben, reis ik veel, ongeveer één derde van mijn tijd. Iedere maand maak ik wel een intercontinentale reis en ook nog naar Europa. Als ik in London ben spreek ik met officials, ministeries, collega accountants, belangenorganisaties en bedrijven. Daarnaast lees ik een hoop om mijn bestuursvergaderingen voor te bereiden. Het lezen van papers is nog steeds ingewikkeld. Toen ik begon als voorzitter had ik meer dan de helft van de tijd geen idee waar mijn medebestuurders het over hadden, omdat het enorm technisch is. Inmiddels begrijp ik 80%, de overige zaken zijn vooral details die ik niet hoef te snappen. Het vereist een hoop studie die ik niet heb gehad, en ook niet meer kan inhalen. Bij mijn huidige functie komt ook politiek kijken. De accountancy is erg buigzaam en hangt af van economisch inzicht en beoordelingsvermogen. Wat vindt u van uw werkomgeving in Londen in vergelijking met Nederland? London is een grote en dynamische stad. Er wordt hier hard gewerkt en er is iets minder vakantie dan in Nederland. Ik werk in een internationale omgeving, dat is anders dan in een Nederlandse. We werken hier met 150 mensen van dertig verschillende landen en zijn een hechte organisatie. Dit maakt het leuk. We zitten hier wel wat dichter op elkaar omdat de kantoorruimtes duur zijn. In Nederland zijn ze vrij direct. Heeft u de ervaring dat ze in Londen minder direct zijn? Ja, dat klopt. Ik was in de politiek vaak ook vrij direct, maar dit werkt goed als je dit met verstand gebruikt. Nederlanders hebben de neiging om bot te zijn, dit moet je voorkomen. Britten daarentegen zijn voorzichtiger, maar het werkt goed samen.
Een succesvolle, jonge ondernemer aan het woord (3)
Imago Zoals aangegeven zijn er meer bedrijven dan ooit te voren en de keuzes die we moeten maken zijn complexer dan ooit. Daarbij komt dat we meer te doen hebben dan ooit te voren. Hieruit ontstaat een interessante paradox: het is onmogelijk om een moeilijkere beslissing te nemen in minder tijd met dezelfde mate van kwaliteit. Bedrijven kunnen het hierdoor niet meer winnen op basis van argumenten. Het gaat dus niet alleen om ‘de beste zijn’. Kortstondige associaties kunnen veel krachtiger zijn dan een goed bedrijf zijn. Denk bijvoorbeeld aan automerken. Wanneer je iemand vraagt wat de veiligste auto is, roepen velen Volvo. Dit is voornamelijk omdat zij de autogordel geïntroduceerd hebben. Maar wanneer je ze vraagt of ze ooit in een Volvo gereden hebben, kan niet iedereen dit met ja beantwoorden. Of het dus daadwerkelijk de veiligste auto ís weet men niet. De kracht van beeldvorming is dus onmiskenbaar. Het gaat om het creëren van positieve associaties bij mensen. Dat begint allemaal bij verwachtingen. We hadden het eerder over reisorganisaties die claimen dat ze de beste zijn vaak in de praktijk door de mand vallen. Bij low budget organisaties gaat dat anders. Je zit krap in het vliegtuig, je krijgt onderweg niets te eten of te drinken, je bagage wordt op de milligram afgewogen etc. Het is eigenlijk gewoon verschrikkelijk. En toch winnen deze organisaties enorm aan populariteit. Dit komt omdat ze hun beloften waar kunnen maken. Wanneer je een imago hebt dat je waar kunt maken wat je beloofd onthouden mensen alleen de positieve aspecten, namelijk dat je voordelig bent. Wanneer je iets probeert maar het niet waar kunt maken onthouden mensen alleen de negatieve associaties, namelijk dat je te duur bent. Het begint dus opnieuw met het eerlijk zijn naar jezelf. Kunnen wij onze beloften waarmaken? Wanneer je daar consequent in bent en de verwachting steeds in positieve zin overtreft zal er dus een positieve associatie bij de consument blijven hangen. Hiervoor is geduld een vereiste. Veel bedrijven hebben daar geen tijd voor en willen dat het direct verandert. Hierdoor maken ze vaak juist grotere fouten. Data gaan een steeds grotere rol spelen bij het creëren van een geloofwaardig imago. We leven in een hele vluchtige samenleving maar tegelijkertijd is de consument voorspelbaarder dan ooit, omdat we meer achterlaten als individu. Je hoeft er geen misbruik van te maken als je iets weet van je klant. Als je dat op een goede manier weet in te zetten, dan weet je wat je nu moet doen om morgen te vertrouwen te zijn. Wat het momenteel goed doet bij de consument zijn eenvoud en relevantie. Stel dat de Albert Heijn zegt, wij beloven dat we zonder jouw privacy te schaden om de dag precies de boodschappen leveren die jij nodig hebt. Dan zeggen we prima. Daarvoor staan we met alle liefde en plezier onze data af. Een bedrijf als Google bijvoorbeeld is zo relevant geworden dat we ze vertrouwen — of dat nou terecht is of niet. Een goed imago krijg je vervolgens door het een langere tijd goed te doen en je beloften waar te blijven maken. Dit komt steeds vaker aan op het veilig houden van persoonlijke informatie van klanten. Ondernemerschap Ondernemers moeten ontwikkelingen volgen vanuit een internationaal perspectief. Het zelfde nieuws zal in een Britse krant anders worden geduid dan in een Duitse of Nederlandse krant. Hier gaat het in het huidige onderwijs vaak mis. We leren alleen om vanuit Nederland te denken. Hierbij kijken we wel over de grenzen heen. Maar nooit vanuit een internationaal perspectief. Zelf heb ik de middelbare school niet afgemaakt. Dit heeft te maken met het feit dat ik tegen het systeem aanbotste. Ik wilde dingen zelf doen. Later ben ik door middel van de toelatingstoets voor 21+ op twintigjarige leeftijd toegelaten tot de Universiteit van Amsterdam, waar ik Rechtsgeleerdheid ben gaan studeren. Daarnaast volgde ik ook vakken op andere faculteiten op het gebied van psychologie, communicatiewetenschappen en economie. Losse disciplines zoals we ze nu kennen, bewaakt door poortwachters, opleidingsmanagers en hoofddocenten gaan verdwijnen, omdat disciplines steeds vaker in elkaar opgaan. Denk bijvoorbeeld aan de arts van de toekomst. Is dat een arts met specialisatie informatica en robotica? Of is het een ingenieur met heel veel verstand van het menselijk lichaam? Mensen moeten veel langer werken dan vroeger. De belangrijkste competentie voor de toekomst is dat je in staat moet zijn om jezelf steeds opnieuw uit te vinden. Je moet proberen een autodidactisch persoon te worden. Oftewel, je moet jezelf dingen kunnen aanleren. De wereld is in een korte tijd enorm veranderd. Dit gaat in de toekomst niet anders zijn. Wil je een rol spelen in die wereld moet je dingen doen waarvan de kans groot is dat het niet gaat lukken. Als je dit tien keer doet lukt het een keer. Dit is waar de meeste ondernemers nu van dromen. Dat ene briljante idee. Maar in de praktijk kijken ze naar buiten om te zien wat er nu gebeurd en dan gaan ze dit ook maar doen. Het gaat altijd om meerwaarde creëren ten opzichte van de status quo. Je moet jezelf de vraag stellen, hoe kan het beter? Daarbij moet je in staat zijn om het verbindende factor te vormen naar de verschillende individuele consumenten toe. Ondernemers worden steeds meer experts. Vroeger kon je nog heel gemakkelijk ‘dozen schuiven’. Het gaat in de toekomst meer om het handelen van kennis, data en techniek. Gewoon een bedrijf zijn is in deze tijd niet meer voldoende. Bedrijven moeten zichzelf opnieuw uit blijven vinden. Ze moeten zichzelf elk jaar weer de vraag stellen, als we morgen opnieuw beginnen, zouden we het dan op dezelfde manier doen? Veel grote bedrijven hebben zich deze vraag al te lang niet meer gesteld.
A&F Investments bereidt zich voor op een turbulent jaar
In het afgelopen kwartaal zijn er vier nieuwe aandelen aangekocht en zijn drie bestaande posities opgeheven. Onze eerste aankoop was gerelateerd aan de Europese bouwsector. Eén van onze teams voorspelde een sterkte groei in deze sector, met name in de huizenmarkt. Uit de fundamentele analyse bleek dat één van de bedrijven ondergewaardeerd was. Na de aankoop bleek onze visie juist te zijn, gezien de winst van 12% in slechts twee weken. Tegelijkertijd was een kwart van de commissie mee met de A&F Studytour naar Amerika, van Los Angeles naar San Francisco. Dit betekende dat de tweede meeting van het afgelopen kwartaal niet druk werd bezocht. In deze meeting werden onder andere de voedselmarkt en de master limited partnerships (MLP’s) besproken. In Nederland beter bekend als de commanditaire vennootschap (CV). De meerderheid van de CV’s zijn bedrijven die operationeel zijn in het aanleggen van pijpleidingen. Deze verdienen een stabiele geldstroom van het transporteren van olie en gas. Bedrijven met een CV status genieten van belastingvoordelen en laten een stabiel rendement zien. We besloten om niet in deze industrie te investeren aangezien de vraag naar energie een neerwaartse trend laat zien en het feit dat de rentes stijgen. Dit is extra pijnlijk voor deze bedrijven omdat ze vaak geld lenen voor het financieren van nieuwe projecten. Daarnaast werd de landbouwsector besproken. Hierbij werd gekeken naar de poging tot overname van Sygenta door Monsanto. De groep wilde aandelen aankopen toen deze nog voor een lage prijs werden verhandeld. Het aandeel steeg enorm na onze beslissing, echter de limit-order was te laag gezet waardoor we deze mogelijkheid helaas hebben misgelopen. Een ander team heeft een Brits bouw- en projectontwikkelaars bedrijf geanalyseerd. De stabiele groei van inkomsten, rendement op het eigen vermogen, het stabiele financieringsplan en het hoge percentage dividendrendement maakten ons erg enthousiast. De aankoop van dit aandeel betaalde zich uit in een stijging van 15% in twee weken. Een interessante gebeurtenis was de IPO van ABN AMRO. Één van onze teams was erg enthousiast over deze gebeurtenis en overtuigde de rest van de commissie om ons in te schrijven voor deze IPO, wat tevens de eerste keer was in de geschiedenis van A&F Investments. Tegelijkertijd kreeg onze portefeuille het zwaar te voorduren door de verder dalende olieprijs. Een team probeerde een hedge te vinden voor dit probleem en stelde deze voor aan de rest van de commissie. Stap één was het verkopen van een ETF waarvan de vooruitzichten slecht waren. Echter was dit niet genoeg om onze portefeuille te dekken. Andere teams begonnen daardoor nieuwe investeringen te zoeken. Een team heeft “value investing” onderzocht waarbij bedrijven werden vergeleken met verschillende schuld structuren. Het team probeerde erachter te komen wat deze bedrijven werkelijk doen, waardoor de bedrijven niet goed zijn geëvalueerd en hoe groot de kans is dat deze bedrijven de hoge winstgevendheid behouden. Een waardering voor de beste drie bedrijven was gemaakt, variërend van een sport gerelateerd bedrijf tot aan een fabrikant van tassen. In het midden van de maand december heeft Janet Yellen, voorzitter van de FED, een 0.25% rentestijging aangekondigd. De Federal Reserve Bank heeft daarbij gereageerd op de economische vooruitgang na de crisis zoals de herstellende arbeidsmarkt en de stijgende lonen. Tijdens onze laatste meeting van het afgelopen jaar hebben we de prestaties van onze portefeuille en de economische voorspellingen voor 2016 besproken. Ondanks dat de FED had aangekondigd dat de olieprijs daling een tijdelijk fenomeen zou zijn, moeten we blijven oppassen voor het effect op onze portfolio. Geruchten over een economische stagnering in China samen met de onzekerheid over de olieprijs zorgt voor een grote uitdaging voor onze commissie dit eerste kwartaal in 2016. We zullen de ontwikkelingen van Mario Draghi en Janet Yellen op de voet blijven volgen, gezien hun invloeden op de aandelenmarkten. Als laatste heeft onze portfolio in het vierde kwartaal van 2015 een gezond rendement laten zien en daar mogen we best trots op zijn gezien de turbulente tijden waarin we zitten.
Een succesvolle, jonge ondernemer aan het woord (2)
Authenticiteit Als organisatie moet authenticiteit een constante waarde zijn. Denk bijvoorbeeld aan de Facebook conversatie van KLM die uitgebreid in het nieuws kwam, waarbij KLM werd geroemd om haar authentieke optreden. ‘KLM, mattie, ik heb je nodig G!’ Zo begon Willem Nout zijn bericht op de Facebookpagina van vliegmaatschappij KLM. Hij wilde graag naar San Francisco vliegen, met een tussenstop in New York om daar te ‘chillen’. Willem wilde weten hoe hij daar zo voordelig mogelijk kon komen. De vliegmaatschappij reageerde in stijl: ’Fawaka Willem! The Big Apple is natuurlijk super flex.’ KLM raadde de man aan een extra vlucht in het binnenland te boeken. Dit is natuurlijk leuk gedaan. Maar om van authenticiteit te kunnen spreken zou je ook in het Fries een reactie moeten kunnen plaatsen en in het Fries antwoord krijgen. Of in een Haags dialect et cetera. Pas wanneer dit standaard gebeurt kun je over authenticiteit spreken. Om het goed door te voeren zouden berichten in ‘slang’ of in dialect ook daadwerkelijk op een afdeling terecht moeten komen met medewerkers die deze taal beheersen. Toen ik een week later overigens een bericht stuurde in straattaal, ontving ik niet alleen bijna honderd likes van mensen die dat bericht zagen — maar van KLM een reactie in ABN. Het is interessant om te zien dat de verschillende termen zoals vertrouwen, transparantie en authenticiteit voorheen eigenlijk hoofdzakelijk werden toegeschreven aan mensen. Inmiddels worden bedrijven op dezelfde wijze beoordeeld. Momenteel wordt dit door bedrijven voornamelijk gezien als een commerciële kans. De consument komt er echter steeds vaker achter dat het een trucje is, waardoor ze als niet authentiek worden bestempeld. Hierdoor gaat het vertrouwen achteruit. Om authentiek te kunnen zijn, moet je autonoom zijn. Autonoom zijn betekent dat je in vrijheid kunt handelen. Dat je niet gebonden bent aan een strak kader. Het begint dus bij de vrijheid van medewerkers die het bedrijf vormen. Een bedrijf dient hier richting aan te geven. Wanneer een medewerker van een uitvaartverzekeraar zou regeren met ‘Fawaka Willem’ zou het toch anders worden ervaren. Betekenis Betekenis is een onmiddellijk antwoord op de ‘waarom’ vraag. Waarom zou men klant moeten zijn van onze organisatie? Veel organisaties denken nog dat klanten het leuk vinden om klant te zijn. Denk bijvoorbeeld aan de financiële sector. We vinden het helemaal niet leuk om klant te zijn bij een bank. We móeten klant zijn bij een bank. Wil je echter betekenis hebben dan moet je als organisatie een positieve bijdrage hebben in iemands leven. Dan moet iemand voelen dat ze je klant wíl zijn. Er is echter steeds meer concurrentie. Denk bijvoorbeeld aan luchthavens. Twintig jaar geleden zag je drie grote bedrijven die auto’s verhuurden. Inmiddels staan er twintig loketten naast elkaar. Ze verhuren je allemaal dezelfde soort auto tegen ongeveer dezelfde prijs. Het enige verschil is dat de een net een euro goedkoper is of via marketingacties net iets harder aan de klant trekt. Deze bedrijven zijn inwisselbaar geworden. Ze hebben hun betekenis verloren. Daarbij komt dat onder druk van de 24uurseconomie de gemiddelde tijd dat de consument wil nadenken over een beslissing sterk is afgenomen. Het is daarom belangrijk dat je als organisatie weet in te spelen op de emotionele betekenis voor de consument. De functionele betekenis geloven we inmiddels wel. Die kan iedereen ons bieden. We hebben simpelweg geen tijd meer om daar over na te denken. Daarom hebben mensen tegenwoordig meer op met een bedrijf als Apple, dan met een chipfabrikant als Intel.