In augustus 2014 ben ik naar Stockholm verhuisd om mijn master te beginnen aan de Stockholm School of Economics. Tot nu toe heb ik hier een geweldige tijd gehad waarover ik graag mijn verhaal deel. In plaats van te focussen op hoe leuk Zweden is, heb ik ervoor gekozen om te schrijven over mijn keuze om mijn master in het buitenland te doen in plaats van in Nederland. Mijn doel is niet om iedereen te overtuigen om hetzelfde te doen, maar met mijn verhaal hoop ik je te inspireren een master in het buitenland te overwegen na afronding van je bachelor of master. Mijn naam is Sander Verberne en na het afronden van een bachelor Bedrijfseconomie aan Tilburg Univeristy en een prachtige tijd bij Asset | Accounting & Finance ben ik begonnen aan de MSc International Business en de CEMS MIM master aan de Stockholm School of Economics. Gedurende mijn bachelor heb een bachelor exchange aan Pontificia Comillas ICADE in Madrid, waarna ik nog anderhalf jaar de tijd me te moest gaan oriënteren over de mogelijke vervolgstappen. Als onderdeel van dit proces, heb ik een familievriend geraadpleegd met jarenlange ervaring in de HR. Zijn advies bestond uit een drietal punten: 1) kies een studie die je leuk vindt, omdat vakken die je interesseren je motivatie verhogen; 2) onderscheid je van je medestudenten door bijvoorbeeld nevenactiviteiten, stages, of je studie; en 3) doe internationale ervaring op ter voorbereiding op een carrière in een globale context. Tijdens mijn bestuursjaar bij Asset | Accounting & Finance ben ik verder gaan kijken naar de mogelijkheden voor een master. Aangezien ik overwoog naar het buitenland te gaan, moest ik mijn aanmeldingen op tijd voorbereiden omdat de deadlines meestal een jaar van tevoren waren. Ik bezocht enkele informatiemarkten en had contact met instanties die studenten ondersteunen die in het buitenland willen studeren. Uiteindelijk hoorde ik van het programma CEMS, wat ik momenteel doe, via een medestudent tijdens de Economic Business weeks Tilburg. CEMS is, in het kort, een master die gezamenlijk wordt aangeboden door 29 business schools wereldwijd. Dit één-jarige programma wordt gevolgd bovenop een regulier master programma. Het programma focust zich op het creëren van internationale ervaring en praktische vaardigheden. Een Master Informatiesessie op de Rotterdam School of Management en contact met huidige CEMS studenten van het CEMS programma bevestigde mijn keuze voor dit programma. Achteraf was het vinden van een programma het makkelijkste deel. Over het algemeen hanteren universiteiten strengen toelatingseisen, waarvoor testen met betrekking to Engelse en cognitieve vaardigenheden verplicht zijn. Specifiek voor het CEMS programma was een derde taal op niveau B1 vereist en waren verschillende aanbevelingsbrieven van professoren van Tilburg University nodig. Na het voldoende aan deze criteria en een interview van een middag in Stockholm, ben ik in april 2014 toegelaten tot het programma. Dus nu woon en studeer ik al ruim een jaar in Stockholm en komt mijn tijd hier tot een einde. Ik breng namelijk mijn laatste semester in het voorjaar van 2016 aan de University of Sydney door. Terugkijkend heb ik een zeer leerzame tijd in Stockholm gehad. Het volgen van een volledige master in het buitenland is een compleet andere ervaring dan een exchange. Als je voor een langere tijd in het buitenland verblijft bouw je een “normaal” leven op in tegenstelling tot een exchange, waar de focus vaak ligt op reizen en feesten. Het heeft me veel bijgebracht met betrekking tot het begrijpen van andere culturen, theoretische kennis en een hecht internationaal netwerk. Daarom kan ik iedereen aanbevelen verder te kijken dan Nederland als je een master kiest en raad ik het je aan om te overwegen om naar het buitenland te gaan – je krijgt er ontzettend veel voor terug.
Recente ontwikkelingen rondom accountantsroulatie
‘Roulatiecircus accountants was niet nodig’. ‘Hoge tijdsdruk in strijd met EU-regels’. ‘Politieke scoringsdrift leidt tot foute accountantswet’. ‘Bedrijven dupe van politieke kippendrift’. Het waren forse krantenkoppen in Het Financieele Dagblad eind september. Wat speelde er precies? In 2012 is in kort tijdsbestek door de Tweede en daarna de Eerste Kamer een regeling aanvaard voor het verplicht rouleren van accountantsorganisatie door organisaties van openbaar belang (‘OOB’s’: beursfondsen, banken en verzekeraars). Het betrof een amendement op de inmiddels per 1 januari 2013 in werking getreden Wet op het accountantsberoep (‘Wab’). In de kern zag deze wet op de oprichting van een nieuwe accountantsberoepsorganisatie, maar een aantal amendementen dat in de slipstream door het parlement is aangenomen, heeft veroorzaakt dat de Wab meer verstrekkende gevolgen heeft. Door een van deze amendementen zou per 1 januari 2016 in de Wet toezicht accountantsorganisaties (‘Wta’) een bepaling worden toegevoegd die OOB’s verplicht na iedere periode van acht aaneengesloten jaren te wisselen van accountantsorganisatie die de wettelijke jaarrekeningcontrole uitvoert. Pas na een afkoelingsperiode van twee jaar zou de voormalige accountantsorganisatie de controle weer mogen hervatten. Ten tijde van de betrekkelijk kortstondige parlementaire behandeling van deze Nederlandse roulatieregeling was er in Europa (reeds sinds 2010) een debat gaande over (onder andere) accountantsroulatie. Dit resulteerde in april 2014 tot de aanvaarding van een Verordening, die vanaf 17 juni 2016 van toepassing is, met daarin een Europese accountantsroulatieregeling. De Verordening heeft rechtstreekse werking en heeft voorrang op eventueel afwijkende nationale bepalingen, met dien verstande dat er sprake is van maximumbepalingen en dat de Lidstaten kortere roulatieperioden kunnen vaststellen. Europa hanteert een roulatietermijn van tien aaneengesloten jaren en een afkoelingsperiode van vier jaar. Bovendien geldt – anders dan in de Nederlandse wet – een overgangsregeling en stapsgewijze invoering: naarmate de relatie tussen de controlecliënt en de accountantsorganisatie langduriger bestaat, wordt de roulatie stapsgewijs eerder verplicht gesteld. Op aandringen van de Eerste Kamer besloot de Minister van Financiën in december 2012 vanwege de uitvoerbaarheid en vanwege de destijds reeds voorgestelde Europese regelgeving de overgangstermijn te verlengen. De verplichte kantoorroulatie zou ‘pas’ op 1 januari 2016 in werking treden (in plaats van 1-1-2014). De Minister zei toe dat hij de Wab zou aanpassen mocht strijdigheid ontstaan tussen de Nederlandse en de Europese regels. Middels het wetsontwerp voor de Wijzigingswet financiële markten 2016 heeft de Minister in mei 2015 voorgesteld – opvolging gevend aan een daartoe strekkende motie – de roulatietermijn op te rekken van acht naar tien jaar en de afkoelingstermijn van twee naar vier jaar. Kort voor de stemming door de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel werd echter een analyse van advocatenkantoor NautaDutilh openbaar waarin werd geconcludeerd dat het wetsontwerp in strijd was met de Verordening. De Minister zou onterecht het standpunt hebben ingenomen dat het niet nodig is een overgangsregeling in te voeren en dat zonder zo’n nadere Nederlandse regeling geen sprake is van een overgangsregeling op grond van de Verordening. Tevens zou het standpunt dat het niet nodig is de AFM de bevoegdheid te geven bij wijze van uitzondering na afloop van de roulatietermijn toestemming te verlenen tot verlenging van de opdracht met nog eens maximaal twee jaar, in strijd zijn met de Verordening. Het advies van NautaDutilh leidde op 18 september tot Kamervragen en in zijn beantwoording op 23 september overwoog de Minister dat de Nederlandse wettelijke regeling van directe inwerkingtreding inderdaad afwijkt van de overgangsregeling in de Verordening. Om die reden zullen de wettelijke bepaling in de Wta en de wijzigingen uit de Wijzigingswet financiële markten 2016 ten aanzien van de kantoorroulatie niet in werking treden maar zal uitsluitend de Verordening van toepassing zijn. Wat zijn de consequenties van deze verstrekkende beslissing? Allereerst geldt nu, evenals in het Nederlandse wetsvoorstel, de Europese roulatietermijn van 10 jaar met een afkoelingsperiode van vier jaar. Een lidstaat kan volgens de Verordening bepalen de termijn te verlengen tot twintig jaar bij een openbare aanbesteding na tien jaar of tot vierentwintig jaar ingeval van een joint audit, maar aangezien de Nederlandse wetgever daartoe niet heeft besloten, zal dit ook in de nieuwe situatie in Nederland niet van toepassing zijn. Wel krijgt de AFM nu de bevoegdheid bij wijze van uitzondering na afloop van de tienjaarstermijn toestemming te verlenen tot verlenging van de opdracht met nog eens maximaal twee jaar. De belangrijkste wijziging is echter de overgangsperiode. Waar Nederlandse OOB’s in de oude situatie per 1 januari 2016 gerouleerd moesten zijn van accountant waarvan zij op dat moment tien jaar of langer controlediensten afnemen, zijn op grond van de Verordening pas vanaf 17 juni 2020 de eerste OOB’s verplicht te rouleren, namelijk die op 16 juni 2014 twintig jaar of langer aaneengesloten gebruik maakten van dezelfde accountantsorganisatie. Bij een periode van elf tot twintig jaar per 14 juni 2014 geldt verplicht rouleren vanaf 17 juni 2023. De overige OOB’s hoeven pas te rouleren na een termijn van tien jaar na 16 juni 2014, dus vanaf 17 juni 2024. Het verschil is, kortom, dat in de Nederlandse regeling per 1 januari 2016 zou worden teruggekeken of de contractstermijn per die datum reeds tien aaneengesloten jaren voortduurt, terwijl de Europese Verordening de roulatietermijn laat lopen vanaf 16 juni 2014 met uitzonderingsbepalingen voor termijnen van 11 jaar of langer. Daar komt nog bij dat de afkoelingsperiode van vier jaar pas gaat lopen na het verstrijken van deze termijn. OOB’s die reeds zijn gerouleerd, zouden in het daaropvolgende jaar dus weer terug kunnen naar hun voormalige accountant en daarmee bovendien opnieuw een periode van tien aaneengesloten jaren bij deze accountant kunnen blijven. De Minister heeft op Kamervragen geantwoord dat ‘de Nederlandse wetgever stappen heeft gezet die prima verdedigbaar zijn, want op dat moment was er nog geen Europese wetgeving’. De vraag kan worden gesteld of de Nederlandse wetgever er niet beter aan had gedaan de ontwikkeling van het debat in Europa en de Europese regelgeving af te wachten, en daar niet met een nationale regeling op vooruit te lopen. Ook had de Verordening nadat deze definitief was, meer nauwgezet kunnen worden bestudeerd op tegenstrijdigheden met de Nederlandse
De arbeidsmarkt voor Accountants is zeker rooskleurig te noemen
Wat zien jullie gebeuren op de arbeidsmarkt voor accountants? Yacht monitort continu de arbeidsmarkt voor professionals. Hierbij maken we gebruik van Jobfeed om inzicht te geven in de ontwikkelingen rondom online vacatures. Daarnaast gebruiken we de Beroepen en Arbeidsmarkt Survey. Dit is een continu online onderzoek onder de Nederlandse beroepsbevolking van 15 jaar t/m 65 jaar. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van de beroepsbevolking als het gaat om de verschillende aspecten van werk. Jaarlijks nemen ongeveer 10.000 mensen deel aan het onderzoek. De vraag naar hoog opgeleide finance professionals laat sinds 2013 een stijging zien. Financiële of accountancy-medewerkers komen inmiddels al op de tweede plaats van moeilijk te werven personeel. De vraag naar Accountants en Auditors is groot, er is zelfs sprake van schaarste. Ook de vraag naar Finance managers en Business Controllers is aanzienlijk. Hoe is dit tekort ontstaan? Verschillende grote accountskantoren hebben enkele jaren geleden, toen de omzet onder druk kwam te staan, kostenbesparende maatregelen genomen. Het credo was ‘met minder mensen meer werk doen’. Ook beperkten ze de instroom vanuit de opleidingen en werden de secundaire arbeidsvoorwaarden versoberd. Toen het beter begon te gaan werd dit direct een groot probleem. Ook door het wettelijk verplicht rouleren van opdrachtgevers dat toch een groot beroep doet op de capaciteit, vooral op medior niveau. Nieuwe klanten betekenen nieuwe werkstromen, dossiervorming en communicatie. De accountskantoren schreeuwen inmiddels om nieuwe mensen. Uit onze arbeidsmarktonderzoeken blijkt dat de vraag naar accountants enorm blijft stijgen. En die zijn er niet? Niet genoeg. Het accountancyvak heeft de laatste jaren te kampen gehad met imagoschade, minder studenten kozen ervoor. Daarnaast vrezen aankomend studenten dat het vak weleens kan gaan verdwijnen omdat er steeds meer wordt gedigitaliseerd. Ook trekt het bedrijfsleven steeds meer aan de Financials. Veel Accountants met ervaring maken de overstap vanuit de Auditpraktijk naar de Adviespraktijk. Het bedrijfsleven biedt vaak een aantrekkelijk pakket voorwaarden en volop carrièremogelijkheden. Het voorheen logische carrièrepad van afstuderen en je RA halen bij een accountancy kantoor is niet meer zo logisch. De kantoren moeten goed hun best doen voor hun nieuwe instroom. Dat hebben ze in de mindere jaren echt teveel laten liggen. Dit jaar stellen vrijwel alle kantoren de targets voor instroom van starters weer bij naar boven. Dit heeft direct invloed op het vraag en aanbod spel. Wat voor mensen zoeken de kantoren? Accountantskantoren zoeken met name Assistent accountants en personeel op management niveau. Mensen vanaf drie tot tien jaar werkervaring, meestal zij-instroom vanuit andere kantoren. Daarnaast is meer instroom van starters nodig. In de categorie Accountants met drie tot tien jaar werkervaring zijn er op dit moment ruim 5.800 professionals werkzaam. Jaarlijks behalen gemiddeld 700 personen een WO master Accountancy. Dit is niet voldoende om nu aan de vraag te voldoen. Hoe spelen detacheerders hierop in? Sinds 5 jaar hebben wij een Accountancy Flexpool. Professionals uit de pool kunnen tijdens ‘busy season’ ingezet worden bij de verschillende accountants kantoren en de rest van het jaar opdrachten doen op ander financieel gebied. Tijdens ‘busy season’ kan de professional veel uren maken tegen een aantrekkelijk salaris. Alle uren worden vergoed. Hij of zij doet waardevolle ervaring op bij verschillende topbedrijven in diverse branches. Een impuls voor de carrière én veel afwisseling. Ze kunnen zich dus ontwikkelen op zowel audit als control. Yacht faciliteert haar professionals met up to date kennis van de laatste wet- en regelgeving. Ook je RA halen kan in de Flexpool. Er is steeds meer aandacht voor het behalen van punten binnen het bedrijfsleven, ook ondersteund door het NBA. Welke impact heeft dit alles op huidige accounting studenten? Er is veel vraag naar goed geschoolde mensen en dit wordt alleen maar meer. Het is wel verstandig om je breder te oriënteren. Vroeger was de loopbaan vrij voorspelbaar en was de enige vraag: kies ik voor een groot of een klein kantoor? Nu zijn er echter meer smaken. Je kunt ook het bedrijfsleven in of kiezen voor een flexpool waarbinnen je audit en control kunt combineren. Wel is het slim ook te investeren in competenties als adviesvaardigheden en projectmanagement. Doordat systemen inderdaad steeds meer taken vervangen binnen accountancy, schuift de functie langzaamaan steeds meer op richting consultancy. De toegevoegde waarde van de Accountant blijft, maar de focus verandert wel. Als je hier goed op inspeelt is de arbeidsmarkt zeker zeer rooskleurig te noemen.
Het succes achter Vopak
Kunt u iets over uzelf, uw opleiding en uw carrierepad vertellen? Mijn opleiding ben ik destijds begonnen op de HEAO. Een bewuste keuze, doordat ik meer geïnspireerd was door de praktijk dan de theorie. En de kracht van de HEAO was in die tijd dat 90% van de docenten werkzaam waren in het bedrijfsleven Daarna heb ik naast een full time baan accountancy gestudeerd en ben ik op mijn 26e afgestudeerd als register accountant. Tenslotte heb ik in de USA de CMA kwalificatie behaald en heb ik diverse MBA deelprogramma’s gevolgd. Die combinatie van studie en werk is echt “The hard way”. Het typische studentenleven heb ik hierdoor eigenlijk gemist en ik zou het daarom ook niet iedereen aanraden. Mijn eerste werkgever was het Ministerie van Financiën. Eerlijk gezegd niet mijn eerste keus, maar in de jaren tachtig waren er door de crisis weinig startersbanen bij de multinationals. Het ministerie bleek overigens een zeer boeiende werkomgeving. Na vijf jaar ben ik overgestapt naar Coopers & Lybrand (later PWC) een accountantskantoor met veel internationale en grote klanten. Daar heb ik 17 jaar met ongelofelijk veel plezier en met veel inzet gewerkt waarvan de laatste 14 jaar als partner. In 2003 ben ik gevraagd als CFO in de Raad van Bestuur van Vopak. Een overstap naar het bedrijfsleven en naar een zeer mooi bedrijf dat opereert in een boeiende wereldwijde omgeving. Daarnaast ben ik momenteel commissaris bij het beursgenoteerde Corbion. Wat is uw leukste en wat is uw naarste ervaring op het werk? Ik heb ontzettend veel leuke werkervaringen meegemaakt. Mijn baan bij het ministerie was veelzijdig en een goede leerschool. In de bruisende accountancy praktijk van PwC heb ik veel samengewerkt met zeer verschillende en grote internationale klanten, inspirerende management functies gehad en mij gespecialiseerd in fusies en overnames. En vervolgens kon en kan ik bij Vopak doen waar mijn passie ligt, internationaal ondernemen op wereldschaal. Onze raad van bestuur is een klein en hecht team van drie personen. Samen sturen we vijf divisies en de wereldwijde LNG unit aan. Dat vergt intensieve samenwerking. We zijn continu bezig met vragen als: Waar sturen we het bedrijf heen op de lange termijn? Maar ook met: Wat kan er vandaag al beter? Om ons heen hebben we enthousiaste en professionele teams op de verschillende disciplines. Dat werkt prettig en goed samen. Mijn naarste werk-ervaringen zijn geweest op menselijk gebied. Ik heb twee keer meegemaakt dat een kind van directe collega’s zelfmoord had gepleegd; dat onwaarschijnlijke grote verdriet is me altijd bijgebleven. In 2008 en 2009 heeft u de CFO of the year award gewonnen voor uw inspanningen binnen Vopak. Kunt u ons hier wat meer over vertellen? Deze award is aan mij gegeven maar komt eigenlijk toe aan het hele bedrijf. Wij kwamen uit een bewogen periode. In 1999 is Vopak uit een fusie van twee succesvolle concurrenten ontstaan. Hierdoor ontstond een wereldspeler die echter niet direkt het nagestreefde succes opleverde. De scope: tankopslag, scheepvaart, chemische distributie, was groot en het lukte destijds niet om een echte eenheid met 1 bedrijfscultuur te creëren. In Juli 2002 is besloten om de chemische distributie af te splitsen en is Vopak verder gegaan met duidelijke focus op de tankopslag. Op 1 januari 2003 ben ik gestart in de raad van bestuur, dat was na de afsplitsing van de chemische distributie. Vervolgens heeft het bedrijf enorme veerkracht en groei laten zien. Het heeft zich ontwikkeld tot een echte wereldmarktleider op het gebied van tankopslag en heeft deze positie niet alleen weten te behouden maar verder weten uit te bouwen. Hier ligt niet alleen een gedegen lange termijn visie en strategie aan ten grondslag, maar ook veel discipline zowel op het gebied van financiën als veiligheid. Hoe gaat Vopak om met de globale trends? Wereldwijde trends zijn voor ons ontzettend belangrijk. Een van de belangrijkste peilers waarop ons bedrijf is gebaseerd, zijn de fysieke wereldwijde vervoerstromen van olie, chemie en gas. Deze produkten worden vervoerd omdat in het ene gebied overschot is en in een ander regio/continent een tekort. Onbalans noemen wij dat. Wij zijn nooit de eigenaren van deze producten maar slaan dit op voor onze klanten. Onze klanten zijn bijvoorbeeld grote internationale olie-of chemiebedrijven overheden of commodity traders. Wij zijn dan ook een cruciale schakel in deze wereldwijde handel van olie, chemie en gas. De produkten die met tankers over zee worden vervoerd, komen aan land en worden dan tijdelijk opgeslagen in onze tanks. Hier knopen wij vervoersstromen aan elkaar. De produkten gaan bijvoorbeeld vanaf onze terminals weer verder met kleinere schepen of tankauto’s. Als schakel deze wereldwijde olie en chemie handel zijn wereldwijde trends natuurlijk ongelofelijk belangrijk. De keuze van de locatie waar je een terminal bouwt is cruciaal. Een terminal is kapitaalintensief en niet verplaatsbaar dus je locatie moet goed zijn. En om de juiste keuze te kunnen maken moet je een goede inschatting proberen te maken van toekomstige fysieke wereldhandel. Aspecten als energiemix, economische groei, geopolitiek hebben daar allemaal mee te maken. Het gaat om kapitaal intensieve beslissingen dus je moet tevens een zeer duidelijke financiële visie hebben. Ons wereldwijde speelveld is dan ook uitermate boeiend. Variërend van vraagstukken in Midden-Oosten, Azie, China, Noord-Amerika en bijvoorbeeld de toekomstige rol van LNG. Kunt u onderstaande grafiek toelichten? Je ziet duidelijk de (aandeelhouders-)waarde die we als bedrijf hebben gecreëerd sinds 2003. Met name in de periode 2003-2012 hebben we dubbel-cijferige groei meegemaakt. Dit is voor een bedrijf en de investeerders geweldig. Dat heeft de koersontwikkeling van het aandeel Vopak een behoorlijke impuls gegeven. Echter, dubbel-cijferige groei is in de huidige wereldeconomie voor ons type bedrijf niet mogelijk. We bewegen nu meer zijwaarts. Zeer robuust en solide maar niet met hoge groei cijfers. Beleggers moeten daar duidelijk nog aan wennen. Er ontstaat dan een situatie van ‘hope and fear’. Dit zie je tevens terug in de koersontwikkeling van ons aandeel in de periode van 2013 tot 2015. Er wordt dan sterk gereageerd op zowel negatieve als positieve signalen. Het vraagt een ander type investeerder als
Big data is dood, leve big data!
Big data is de afgelopen zomer als begrip, als data-aanduiding, als marketingterm en als ‘buzz word’ door Gartner richting de laatste rustplaats gedragen. 2015 is dus een treurig jaar voor alle liefhebbers, goeroes en marketeers van big data. In 2014 was big data als onderwerp al over de ‘hype cycle’ heen en was het de verwachting dat big data zich stap voor stap richting het ‘Plateau of Productivity’ zou bewegen. Dit is de fase waarin nieuwe technieken de hype definitief voorbij zijn en zich uiterst positief manifesteren. De business case is bewezen, de technieken zijn doorontwikkeld en het verhaal klopt. Die kans heeft big data volgens Gartner verkeken. Big data is in de zomer van 2015 ‘obsolete’ verklaard. Einde oefening, over en sluiten, boek dicht. Is het echt zo, is het zo dramatisch? Is big data dan niets meer geweest dan een ‘buzz word’? Ik kan het mij niet voorstellen. Wat ik wel heb gezien is dat big data op een gegeven moment zo beetje elk wereldprobleem kon oplossen. Honger de wereld uit, dankzij big data! IJsberen gered, dankzij big data! Het Nederlands voetbalelftal eindelijk een keer wereldkampioen, dankzij big data! Vergis u niet. Er zijn tal van sectoren waar big data technieken voor enorme doorbraken hebben gezorgd, en nog steeds zorgen. Ik noem twee uitersten: gezondheidszorg en marketing. In de gezondheidszorg speelt IBM Watson (een supercomputer, met enorme kracht om analyses van big data uit te voeren) een belangrijke rol in bijvoorbeeld het onderzoek naar kanker. In de marketingwereld wordt big data ingezet om klantprofielen te ontwikkelen, om consumentengedrag te beïnvloeden en om uiteindelijk bestedingen te stimuleren. Iedereen die online is wordt gevolgd. Kijkt u op Marktplaats.nl naar een leuk tweedehands karretje, dan is de kans groot dat u op andere websites heel toevallig advertenties van nog meer leuke, veelal gelijksoortige karretjes ziet. Uw profiel is online al gemaakt en wordt continue bewaakt, geüpdatet en beïnvloed. Voor u, en voor zo beetje de halve wereldbol. Here you go: big data! Bent u benieuwd naar wat big data nu eigenlijk is? Bekijk dan even onderstaande afbeelding, die het fenomeen prima samenvat. Het gaat om vier dimensies. Er moet sprake zijn van volume (heel veel data), hiernaast speelt variëteit (verschillende bronnen van data) een belangrijke rol maar ook velocity (de snelheid waarmee data wordt gegenereerd en kan worden geanalyseerd) en veracity (mate van betrouwbaarheid van de data) bepalen het speelveld. Voor de duidelijkheid, big data is niet gelijk aan data-analyse. Data-analyse zetten we nu al in voor de verbinding en analyse van transactiestromen van bijvoorbeeld het inkoopproces in combinatie met het verkoopproces. Dat zijn relatief eenvoudige datasets (soms met hele grote volumes), die niet perse voldoen aan de vier dimensies van big data. Bij Coney bijvoorbeeld, niet geheel toevallig het kantoor waar ik zelf aan verbonden ben, controleren we nu al met inzet van data-analyse en process mining, maar we spreken (nog) absoluut niet van integratie van big data in de auditpraktijk. Nu de vier dimensies bekend zijn en ik twee sectoren heb benoemd waarin big data in al haar vormen en verschijningen een plek heeft verworven is de hamvraag voor deze column: Hoeveel toepassingen van big data zijn op dit moment geïntegreerd in de wettelijke controle van een jaarrekening van een gemiddelde Organisatie van Openbaar Belang (OOB)? Ik leg de lat in verband met het criteria volume maar gelijk hoog. Ik durf de stelling wel aan dat dit nu zeer beperkt tot nihil is. Zie ik de mogelijkheden voor inzet van big data in de audit voor mij? Absoluut! Debiteuren controleren? Dat doet u straks met een realtime verbinding naar de credit management agents die het betaalgedrag van ondernemingen volgen en raten. Een slim algoritme toetst de debiteurenadministratie van uw klant met het betalingsprofiel bij deze agents en voorspelt welke debiteuren wel of niet kunnen betalen. Dit gaat in milliseconden. U controleert de debiteuren niet meer per klant, maar voor hele groepen klanten tegelijkertijd. Analyse van onder andere winstmarges door middel van controle op de juistheid van de verkoopprijzen? Stel u voor dat u straks accountant bent van Bol.com. Slimme audit robots, ontwikkeld door uw accountantskantoor, bewaken ‘op afstand’ de juistheid van de marges door continu de online verkoopprijzen van Bol.com (externe bron) op te zoeken en in milliseconden te vergelijken met de verantwoorde verkoopprijzen in de administratie. Uiteraard gebeurt dit ook aan de inkoopkant. Zie ik de randvoorwaarden waaronder big data een rol kan spelen in de audit voor mij? Dit is een nog niet zo eenvoudig speelveld! Het moeten voldoen aan strikte privacywetgeving, het waarborgen van de kwaliteit van big data en het beschikbaar krijgen van relevante, bijna realtime data ten behoeve van het auditteam zijn zo maar een paar grote hobbels. Leve big data! Want als optimist voorzie ik dat wij met elkaar deze hobbels gaan overwinnen in de komende vijf tot tien jaar. Sterker nog, ik denk dat Gartner volledig ongelijk heeft en dat toepassingen van big data ook de accountancy helemaal op zijn kop gaan zetten, en wel om de volgende twee redenen: 1. We gaan komende tien jaar een beweging zien van ad-hoc audit (gemiddeld drie tot zes maanden na de balansdatum, kuch kuch…) naar continue audit, ofwel continuous auditing. Big data (denk hierbij aan het criterium velocity) sluit hier perfect op aan en wordt de ‘smart data engine’ van de accountantscontrole. 2. Ik voel mij verder gesteund door een recent artikel van medeauteur Lucas Hoogduin, genaamd ‘Big data as Complementary Audit Evidence’. In dit artikel wordt op een gestructureerde en bijzonder constructieve wijze uitgelegd en toegelicht hoe big data de audit kwalitatief kan ondersteunen. Ik heb het artikel twee keer doorgelezen en voor mij is het een feest der herkenning. Alleen is er nog veel werk te doen en ik reken erop dat de nieuwe generatie accountants hier een forse bijdrage aan gaat leveren. Leve big data!