This article is currently only available in English.
The impact of Trump’s tax plan
This article is currently only available in English.
Long-term shareholdership
Kunt u iets vertellen over uzelf, uw carrière en over uw functie als CIO bij Kempen Capital Management? Mijn naam is Lars Dijkstra, inmiddels 11 jaar Chief Investment Officer bij Kempen Capital Management. Hiervoor heb ik 14 jaar gewerkt voor het Philips Pensioenfonds in Eindhoven. Ik zit dus nu 25 jaar in asset management. De inhoud van deze banen is niet zo verschillend als je ze met elkaar vergelijkt. Alleen de baan die ik nu heb speelt zich in een meer commerciële omgeving af waar we met klanten werken, en waar we hard moeten werken om elke klant te verdienen. Verder heb ik macro-economie gestudeerd in Groningen en heb ik stage gelopen bij Oyens en van Eeghen in Amsterdam. Bij Kempen Capital Management maak ik deel uit van het managementteam waar ik verantwoordelijk ben voor de investeringsteams. Hieronder vallen alle niche product strategieën, dat is begonnen met het small caps Kempen Orange Fonds 25 jaar geleden en is uitgegroeid tot ook meer actieve strategieën zoals high dividend equity (Europa en wereldwijd) , beursgenoteerd onroerend goed, kredieten en hedgefondsen. We bieden ook een fundamentele indexatie en smart beta in bepaalde gebieden van de markt. Eigenlijk focussen we ons op de minder efficiënte delen van de financiële markten waar we een grote kans hebben om waarde te creëren voor onze klanten. Hier bij Kempen Capital Management beheren we niet twee honderd verschillende investeringsfondsen; we zijn geen supermarkt van fondsen. We zijn erg gefocust op een paar niche gebieden en dat is waar ik in geloof. Kunt u kort uitleggen wat ‘long-term shareholdership’ inhoudt, houdt het meer in dan aandelen houden voor een langere periode? Er zijn veel verschillende manieren om uit te leggen wat het is. Een jaar geleden heb ik een artikel geschreven genaamd ‘Rekindle the spirit of Keynes’. Keynes investeerde op deze manier in de jaren 20 en 30, gevolgd door Benjamin Graham en daarna Warren Buffet. Al deze mannen voerden ‘long-term engaged shareholdership’ al een lange tijd geleden uit; het is geen nieuw concept. Maar de verandering in onze industrie sinds de jaren 80 en 90 is dat benchmark investing een doel is geworden in plaats van een middel. Aandeelhouders, bedrijven, pensioenfondsen hebben allemaal een tijdspanne van 12 maanden of korter dat vervolgens leidt tot de vraag: Wat is belangrijker? Korte termijn winst of lange termijn waarde? De gemiddelde omzet van een aandeel op Wall Street is minder dan twaalf maanden, dus de horizon is erg kort geworden. Volgens een wereldwijde survey van McKinsey annuleert 80% van de CFOs de investeringsplannen als het leidt tot een negatieve impact op de kwartaalcijfers van de volgende maand. Short-termism is een van de redenen in de ontwikkelde wereld waarom we nu in een veertig jarig dieptepunt voor private investeringen (CAPEX) wereldwijd zitten en in een hoogtepunt aller tijden van share buybacks. Er is veel bewijs dat de wereld teveel korte termijn is geworden en het is zelfs aan het verslechteren. Om dit tegen te werken, denken we dat we moeten kijken naar vijf tot tien jaar in de toekomst als je een investeringsbeslissing maakt, waar je dus meer focust op bedrijven in plaats van aandelen. Het lijkt een subtiel verschil, maar ik denk dat het een groot verschil is. Het is vooral focussen op de long-term sustainable cash flows van bedrijven in plaats van op het geruis van de aandelenmarkt (die omhoog en naar beneden gaat) en het laatste kwartaalcijferoverzicht. Een andere manier om het te zeggen is dat het ook een transformatie is van focus op de sell side naar focus op de buy side. Een goed voorbeeld in Nederland is Unilever. Paul Polman promoot actief om alleen met lange termijn buy side aandeelhouders te praten in plaats van met een sell side analist, die aan de telefoon is voor de laatste kwartaal cijfers en maximaal kwartaal vooruitzicht. Het gaat om de lange termijn horizon, maar het is niet hetzelfde als zeggen koop en behoudt. We zeggen niet dat je moet kopen en vervolgens tien jaar later moet kijken wat er gebeurd is. Maar ik denk dat je met deze manier een gemiddelde omzet van de portfolio krijgt die lager is dan normaal. Ik heb gehoord dat Kempen Capital Management zijn focus verandert naar long-term shareholdership. Wat is het belangrijkste verschil in het bedrijf onder deze strategie? Zoals ik eerder al zei, small caps zijn onze roots. De filosofie is altijd long-term shareholdership geweest daar, dus in dat geval veranderen we niets. Het nieuwe is dat we dit ook toepassen op large caps. In small caps zou je zeggen: ‘in dit fonds hebben we een vijf procent aandeel in bedrijven, wat betekent dat we vijf procent van elk bedrijf bezitten’. Dus per definitie, hebben we een langer termijn kijk, want je kan niet dagelijks in en out handelen. Je hebt meer dialoog met management en ook meer invloed. Dat is het hele long-term small cap engaged shareholdership idee. Maar het transformeren naar de large cap wereld is moeilijker, aangezien je normaal geen vijf procent bezit. Maar we denken dat large cap bedrijven meer en meer, net zoals het voorbeeld van Unilever, geïnteresseerd zijn om te luisteren naar kleinere aandeelhouders, meegenomen dat ze meer geïnteresseerd zijn in de lange termijn strategie van het bedrijf. Een andere manier om het te karakteriseren is dat je de focus meer legt op stakeholder waarde in plaats van op aandeelhouders waarde. Uit een recent Harvard onderzoek paper van Professor Eccels en anderen., blijkt dat bedrijven die grotendeels werden gedreven door stakeholderwaarde beslissingen niet alleen aandeelprijzen hadden die vier procent beter waren per jaar over de twintig jarige periode, maar ook een hogere return on equity, return on assets, lagere employee turnover, en andere echte economische maatstaven hadden in vergelijking met bedrijven die aandeelhouders georiënteerde waarde beslissingen hadden. Wie heeft de meeste macht tijdens de overgang naar lange-termijn investeringen, de activa beheerders, de activa managers of het bedrijf? Ik denk dat het moeilijk is om te zeggen wie er de meeste macht heeft. Eigenlijk gaat het over
Impact Brexit II
In dit deel heeft James Knightley het over een andere bezorgdheid gerelateerd aan het verlaten van het VK uit de EU. Verder legt hij uit wat de gevolgen zullen zijn als het VK de EU verlaat en wat de gevolgen zullen zijn voor de bankensector. Hij sluit af met een algemeen advies voor studenten van Tilburg University. Een andere bezorgdheid van mij is dat het VK niet meer onder de vlag van de EU zal uitkomen als we handelen met landen als de VS, Japan, Canada of Mexico, dus we zullen individuele deals moeten sluiten met deze landen. En in de VS werd al gesuggereerd dat we deze drukke onderhandelingen zullen gaan voeren met China, Mexico en Brazilië. Zij willen niet ook met het VK gaan zitten om te onderhandelen, dus er is wat dat betreft een hoop onzeker. Daarnaast ben ik aan de investeringskant bezorgd over het feit dat het VK een economie heeft die zeer open staat voor buitenlandse investeringen. In de meeste normale Europese economieën hebben de buitenlandse investeringen een aandeel van zo’n 5 tot 10% van de totale investeringen in de economie, maar in het geval van het VK is dit bijna 20%. Het VK is een zeer populaire bestemming voor buitenlandse bedrijven om het hoofdkantoor te vestigen, ergens in te investeren en fabrieken te plaatsen. Alles dat het VK minder aantrekkelijk kan maken, zoals de onzekerheid, zorgt voor verlies van banen en uiteindelijk minder investeringen in de economie van het VK. Wat zullen de consequenties zijn als het VK de EU verlaat? Veel mensen doen provocerende uitspraken, maar we weten gewoon niet hoe de onderhandelingen zullen verlopen, dus deze mensen zijn de boel vooraf aan het invullen. De economische risico’s hangen namelijk grotendeels af van de politieke onzekerheid, want er zouden volgend jaar verkiezingen kunnen zijn in Frankrijk en Duitsland en de mensen waar we een deal mee aan het sluiten zijn zouden dan de macht kunnen verliezen. De eventuele nieuwe machtshebbers willen dan misschien wel iets anders en dan moeten ze weer terug naar het begin van de onderhandelingen. Dat zou een zeer verontrustende periode opleveren. Veel mensen suggereren dat Europa pas echt samenkomt als het VK ervoor kiest om de EU te verlaten. Europa kan makkelijker samenwerken zonder het VK. Als het VK de EU verlaat, zal dat veel dingen eenvoudiger maken, maar ik denk dat dit daarnaast kan leiden tot meer wrijving binnen de Europese Unie. Het kan in het slechtste geval de start zijn van een bredere uiteenvalling. Dus het is niet alleen een groot risico voor het VK, maar ook voor de Europese Unie zelf. Het grote probleem voor de economie van het VK is dat het vertrek als springplank zal fungeren voor Schotland, dat heel graag een tweede onafhankelijkheidsreferendum wil. De Schotten zijn namelijk veel meer pro-EU dan de Engelsen. De Schotse overheid heeft daarom gezegd dat de meerderheid in Schotland voor zal stemmen, als het VK ervoor kiest om uit de EU te stappen op 23 juni. Zij kunnen dat gebruiken als punt voor hun campagne voor een tweede referendum over onafhankelijkheid. Een Schotse onafhankelijkheidverklaring zou een serieus probleem opleveren, omdat het VK dan niet alleen moet onderhandelen met de EU, maar waarschijnlijk ook over een tweede scheiding met Schotland. Het feit dat er veel politiek en zakelijk kapitaal wordt gebruikt in deze onderhandelingsprocessen betekent slecht nieuws voor de groeipotentie van het VK, en dit zal ook negatieve gevolgen hebben voor de Europese groeipotentie. We denken ook dat de sterling hierdoor aanzienlijk in waarde zal dalen en dat zal het nog moeilijker maken voor Europese bedrijven die exporteren naar het VK. Je hebt dan namelijk een kleinere vraag, in combinatie met het feit dat je minder competitief bent tegenover het VK door de sterkte van de euro tegenover de sterling. Wat zal de impact zijn van de Brexit op de bankensector in Canary Wharf Londen en op het VK in het algemeen? Op dit moment zal het, als we besluiten om uit de EU te stappen, allemaal afhangen van de banken in het VK die een EU-paspoort krijgen om door te kunnen gaan met hun activiteiten in de EU. En er gaan geruchten dat veel banken dan zullen heroverwegen waar ze hun medewerkers het beste kunnen plaatsen, en er is de echte dreiging dat bedrijven zullen wegtrekken. Het komt aan op de onderhandelingen, waarbij je je kan voorstellen dat de EU groots campagne gaat voeren, zodat veel zaken naar de eurozone verplaatst worden als het VK besluit om de EU te verlaten. Het VK zal dus wat bedrijvigheid verliezen in dat geval. Het wordt erg interessant om te volgen wat de onderhandelingen met zich meebrengen, maar het zal zeker een grote impact hebben op het mondiale financiële centrum Londen. Het idee dat we één centrum hebben is waarschijnlijk misplaatst. Wat zullen de gevolgen zijn voor de handelsrelatie tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland als de Brexit de uitkomst is in juni 2016? Nederland is de op twee na grootste handelspartner van het VK, dus het is een hele belangrijke relatie, die in deze situatie hopelijk stand houdt. Daarom zal er in dit geval snel een deal gesloten moeten worden. Natuurlijk gaan we dan zien dat een groot aantal Nederlandse bedrijven zich zorgen gaan maken. En de deal zal snel gesloten moeten worden als het VK besluit de EU te verlaten, dus het zou flink pijn kunnen doen als er handelsbelemmeringen zouden komen en bepaalde tarieven gehanteerd zouden worden. En dat zal zeker niet goed uitpakken voor de groei en de ontwikkeling van de relatie. Welk advies zou u studenten van Tilburg University willen meegeven? Wat betreft je carrière zou ik altijd aanraden om iets te doen wat je interessant vindt. Voel je niet gedwongen om de rest te volgen en het normale pad te bewandelen. Doe wat je interessant vindt, want je carrière zal lang en divers zijn. Volg gewoon je hart.
Toekomst Europees belastingsysteem
Op donderdag 11 februari reisden we af naar het mooie Maastricht, waar we een interview hadden met Prof. Dr. Hans van den Hurk op de Universiteit van Maastricht (faculteit Recht). De toekomst van het belastingstelsel in Europa stond centraal tijdens dit pakkende interview. Kunt u iets over uzelf, uw opleiding en uw carrière vertellen? Ik heb Fiscale economie gestudeerd in Tilburg, en ben daar gepromoveerd op directe belastingen en Europees recht. Verder heb ik als student het kleinste belastingadvieskantoor van de wereld gehad, door vanuit mijn woonkamer als adviseur de kost te verdienen. Later ben ik bij de grootste kantoren van de wereld gaan werken, namelijk PwC en Deloitte. Momenteel werk ik zelfstandig als ‘adviseur voor adviseurs’ van advocatenkantoren, accountantskantoren en grotere Nederlandse en Amerikaanse multinationals. Ik geef advies als het gaat om internationaal fiscaal recht en op het gebied van international strategy and policy. Ook werk ik voor overheden. Daarnaast ben ik sinds 2005 hoogleraar Corporate & International Taxation en International Tax Policy aan de Universiteit van Maastricht. Verder heb ik ook twaalf jaar les gegeven aan de Universiteit van Tilburg tot ergens aan het einde van de vorige eeuw. Ik heb het momenteel prima naar mijn zin bij de Universiteit van Maastricht, vooral door de internationale focus die de universiteit heeft en natuurlijk door de fantastische sfeer in de mooiste stad van het land. Hoe kijkt u aan tegen Amerikaanse multinationals die aan belastingontwijking doen? In principe hebben Amerikaanse multinationals geen andere keuze, aangezien ze tegen de 40% belasting betalen in eigen land. Dit heeft als gevolg dat ze niet meer kunnen concurreren, omdat vergelijkbare Europese bedrijven vaak een gemiddelde belastingdruk hebben die onder de helft hiervan ligt. Het grote probleem van de Verenigde Staten is dat ze weten dat ze hun systeem zouden moeten hervormen, maar dat dit politiek gezien onmogelijk lijkt.Op het moment dat bedrijven het hoofdkantoor in Nederland vestigen is er niets aan de hand als ze ook de belastingverdragen gebruiken. Maar als het een trustmaatschappij is die het beheer voert van een houdstermaatschappij, dan ligt dat gevoelig. In welke mate kan die trust officer zelf het beheer van die vennootschap voeren? Als een trustmaatschappij echt een taak vervult in het bedrijf, dus echt zelfstandig activiteiten verricht als directeur van een vennootschap, dan is dit prima. Maar als een trustmaatschappij een mededeling krijgt van het hoofdkantoor en deze wordt vervolgens uitgevoerd, dan wordt het gevaarlijk. In het Foreign Direct Investment-rapport van 2015 van de Verenigde Naties wordt overigens gezegd dat de ontwikkelingslanden de grootste slachtoffers zullen zijn als we de ‘brievenbusvennootschappenindustrie’ schrappen. De belastingdruk in bijvoorbeeld Europa wordt dan veel hoger en dat betekent dat dit effectief kan leiden tot een tekort van zeven keer het Foreign Direct Investment in ontwikkelingslanden. En dit mag men niet vergeten als we echt een discussie over eerlijke belastingen willen voeren. Eerlijk voor de Nederlandse belastingopbrengst staat recht tegenover eerlijk voor ontwikkelingslanden. Wat vindt u van de boete die opgelegd is aan Starbucks en Fiat, Finance en Trade door de Europese Commissie (onder leiding van mevrouw Vestager)? Mevrouw Vestager moet de staatssteunregels uit het TFEU (The Functioning of the EU)-verdrag toetsen en ze moet dat doen volgens de regels zoals die in dat verdrag staan, maar dat doet ze niet. Ze heeft een extra criterium gecreëerd dat niet in het verdrag staat. De fiscale wereld kent twee belangrijke modelverdragen. Het OESO Modelverdrag en het Modelverdrag van de Verenigde Naties. Daarnaast hebben beide organisaties transfer pricing-richtlijnen opgesteld. Met deze richtlijnen worden handvaten gecreëerd waarmee bedrijven de juiste prijs kunnen bepalen die in een interne transactie tussen groepsvennootschappen dient te worden toegepast. Dit zijn de enige handvaten die de wereld eigenlijk heeft. Mevrouw Vestager zegt dat ze daar geen genoegen mee neemt. Ze wil zelfstandig onderzoek doen en gebruikt EU-regels met een extra criterium, dat verder reikt dan zowel wat de EU voorstaat als de transfer pricing-regels voorschrijven. Dit leidt tot een dubbele belastingheffing voor bedrijven. Amerika (en vele andere landen) past de OESO-regels toe en zal dus geen verrekening van de extra hoge Nederlandse belastingdruk geven, want die is ten onrechte in rekening gebracht. Verder is het vervelend dat mevrouw Vestager vooruit loopt op de troepen, want de OESO is met de Base Erosion Profit Shifting (BEPS) bezig, en nu is de wereld aan het kijken wat er wel en niet wordt overgenomen. Eigenlijk zou je moeten zeggen: Wacht nou eens heel even Europa. De Europese Commissie streeft naar een gelijke belastinggrondslag in heel Europa als uitkomst van dit probleem. Hoe zou u dit probleem oplossen? We zijn nog lang niet klaar voor een gelijke vennootschapsbelasting in Europa, want we hebben echt nog te maken met indianenlanden en bananenrepublieken. Ik heb in Portugal de overheid geholpen bij een belastinghervorming, en een Portugese belastinginspecteur is totaal autonoom. Als er in de wetgeving staat dat je A moet handhaven en als hij vindt dat het B is, dan doet hij B. En dan kun je wel gaan protesteren, maar bewijs maar eens het tegendeel. In Italië is het nog veel erger. Stel, je hebt in Italië aangegeven dat je 1 miljoen winst hebt, dan kun je een navorderingsaanslag van 10 miljoen krijgen. Vervolgens is het voor zo’n bedrijf best mogelijk om in beroep te gaan, maar dat kost je minimaal een decennium. Dus dat willen bedrijven niet. Daarom gaan ze liever akkoord met de fiscus over een deel van die som waarbij deze stelt: “Weet je wat, we maken er 1,5 miljoen winst van, maar dan spreken we wel af dat je niet de mutual agreement-procedure uit het belastingverdrag ingaat”. De belastingharmonisatie draait momenteel allemaal om de macht naar Brussel trekken, want dan krijgt Brussel een eigen belastinggrondslag en een eigen belastingsysteem. Dan bepaalt Brussel de regels en dat betekent altijd werk voor Brusselse ambtenaren. Wij kunnen als Nederland ervoor kiezen deze harmonisatie af te wijzen, want in het geval van belastingharmonisatie dienen alle lidstaten hiermee in te stemmen. In 2015 zijn we helaas akkoord gegaan met een nieuwe harmonisatierichtlijn die