For the English version, click here Tijdens je studententijd zit je in de bloei van je leven. Niet alleen je hersencapaciteit, maar ook je fysieke vermogen is optimaal in deze levensfase. Als in je studententijd de kans voorbijkomt om de topsportwereld in te gaan, kiezen veel mensen ervoor zich volledig te focussen op een van deze twee mogelijkheden: of de studie, of juist de topsport. In dit interview vertelt Jordens Peters, oud-student aan de Universiteit van Tilburg én tevens aanvoerder bij Willem II over hoe hij zijn profvoetbalcarrière combineerde met zijn studie. Jordens, kun je ons misschien wat meer vertellen over je persoonlijke achtergrond en hoe je terecht bent gekomen bij Willem II? Ik ben opgegroeid in Berlicum, een dorpje bij Den Bosch. Hier zat ik bij de plaatselijke voetbalclub, BMC. Na het winnen van een toernooi binnen heel Brabant, werd ik opgemerkt door FC Den Bosch, waar ik vervolgens de hele jeugdopleiding heb doorlopen. Rond mijn 18e tekende ik mijn eerste contract bij FC Den Bosch en maakte ik mijn debuut. In deze periode rondde ik ook mijn atheneum af. Na mijn atheneum heb ik me ingeschreven bij de Universiteit van Tilburg, voor de studie Organisatiewetenschappen. Na zeven jaar bij FC Den Bosch kreeg ik in 2012 de kans om naar Willem II te gaan. Na mijn bachelor te hebben afgerond, heb ik de deeltijd master Management aan de Open Universiteit behaald. Kreeg je destijds bij de universiteit, zowel in Tilburg als op de Open Universiteit, de vrijheid en mogelijkheid om topsport met de studie te combineren? Ik heb al die tijd een topsportstatus gehad bij de Universiteit van Tilburg. Hierbij kreeg ik bijvoorbeeld de kans om een extra hertentamen aan te vragen als ik bij de eerste of tweede kans niet in staat was om deze te maken, bijvoorbeeld door een trainingskamp of wedstrijd. Echter kreeg ik destijds geen lagere ECTS-barrière in mijn eerste jaar, iets wat nu wel het geval is. Ze hebben de voorwaarden dus in de loop van de jaren steeds verder verbeterd. Ik kreeg hiernaast wel eens vrijstellingen voor groepsopdrachten, en een topsportcoördinator die mij hielp als ik hier behoefte aan had. Er werd zeker goed meegedacht. De universiteit had begrip voor je topsportstatus en hield hier ook rekening mee. Aan de Open Universiteit was het een deeltijd master, waar de focus meer op thuisstudie lag, wat ook goed bij mij paste. Hoe verliep het combineren van de studie en topsport persoonlijk bij jou? In het eerste jaar verliep het erg goed. Ik behaalde voldoende studiepunten om verder te mogen studeren. In de loop van de jaren ging het echter steeds moeizamer, omdat het steeds moeilijker te combineren was. Ik trainde erg veel, waardoor mijn medestudenten voor gingen lopen en ik op mezelf aangewezen was. Toen ik zoveel trainde was het erg moeilijk om de motivatie te vinden om naar colleges te gaan. Ik heb destijds met mijn topsportcoördinator gekeken naar wat het beste voor mij was. Hier kwamen we erop uit dat ik beter een of twee vakken per semester kon doen. Deed ik maximaal twee vakken per semester, dan haalde ik hiervoor een 8, maar volgde ik drie of meer vakken, dan haalde ik voor al deze vakken slechts een 5. Heb je ooit overwogen om te stoppen met studeren en je zo volledig te kunnen focussen op je voetbalcarrière? Uiteraard zitten er momenten in je studie waarbij je eraan denkt om te stoppen, maar op een gegeven moment ben je zo ver in je studie, dat het zonde is om het niet af te maken. Verder hielp het schema dat ik met mijn persoonlijke begeleider maakte goed, dus dat gaf ook extra motivatie om verder te gaan. Bovendien was ik me er altijd erg van bewust dat een voetbalcarrière ook niet eeuwig duurt, en er een grote kans is dat je de voetbaltop niet bereikt, of geblesseerd kan raken. Dit was een gedachte die me extra stimuleerde om de studie af te maken. Vervolgens heb je ervoor gekozen om een master aan de Open Universiteit te gaan doen, was dit met een speciale reden? Nadat ik mijn bachelor in Tilburg had afgerond, ging ik met mijn begeleiding om de tafel zitten. Uit dit gesprek bleek al snel dat zeven vakken en een masterthesis mij in een jaar zeker niet zou gaan lukken naast het voetbal. Een andere optie was een deeltijd master, alleen werd deze op dat moment niet in Tilburg aangeboden. Hierdoor viel mijn keuze op de deeltijd master Management aan de Open Universiteit. Dit sloot erg goed aan bij mijn drukke leven op dat moment. “Als je sportief sterk bent, en je hebt een goed stel hersens, is het zonde om van een van deze twee geen gebruik te maken.” Wat was voor jou de grootste uitdaging aan het combineren van topsport en een universitaire studie? Voor mij was dit toch vooral de energie die het kost. Bij het voetbal werk je de hele week naar een wedstrijd toe. In het begin van de week train je dus intensief en zwaarder. Ik wilde echter niet dat ik op de dag van de wedstrijd ook nog eens een aantal uur aan mijn laptop moest zitten voor de studie. Hierdoor verplaatste ik het meeste werk van mijn studie naar het begin van de week, en kwam mijn zwaartepunt van de studie ook in het begin van de week te liggen. Zo had ik een enorm zwaar begin van de week, waar je veel motivatie voor moet opbrengen. Faces Online wordt voornamelijk gelezen door studenten met interesse in de financiële wereld. Kun je wat meer vertellen over de financiële kant van de voetbalwereld? Binnen de voetbalwereld teken je een contract voor een aantal jaar. Zodra je contract dreigt af te lopen, gaat je zaakwaarnemer praten met de club en komen ze met een nieuw voorstel. Zo kan je bijvoorbeeld binnen 3 jaar doorgroeien van een wisselspeler naar een vaste waarde in het elftal, maar zal er in deze jaren niets veranderen aan
Geld en de Voetbalwereld
Welk bedrag denk jij te gaan verdienen als starter op de arbeidsmarkt na het behalen van een Masterdiploma aan de universiteit? De meeste studenten hebben wel eens wat onderzoek gedaan naar beginsalarissen en geconcludeerd dat drieduizend euro per maand een mooi begin zou zijn. In het huidige tijdperk is dit voor topsporters echter een schijntje. Vooral in de voetbalwereld zijn onvoorstelbare salarissen en buitenaardse sponsorcontracten eerder regel dan uitzondering. Recent werd duidelijk dat de Braziliaanse superster Neymar het absurde bedrag van 375000 euro ontvangt voor het zwaaien naar supporters. Daarnaast ontvangt hij een extraatje van twee miljoen euro voor het niet bekritiseren van zijn coach. Het is lachwekkend om te concluderen dat de gemiddelde Nederlander zo’n veertig jaar moet werken voor het bedrag wat Neymar aan bonussen op jaarbasis verdient. De topsportwereld is dus een miljardenbal geworden, maar is dit wel zo positief? Om verder te gaan met de torenhoge bedragen: Kylian Mbappe, de 19-jarige Franse voetbalster van dit moment, kan per jaar een inkomen van 17.5 miljoen euro bijschrijven op zijn bankrekening. Omgerekend is dit per dag zo’n vijftig duizend euro. Een bedrag waar de gemiddelde, zojuist afgestudeerde student ongetwijfeld voor zou tekenen om te verdienen op jaarbasis. Deze bedragen zijn echter niet altijd zo hoog geweest in de voetbalwereld. Waarbij FIFA in 1995 nog een totaal transferbedrag van ruim 400 miljoen telde, was dat in 2014 al bijna vertienvoudigd. Ter vergelijking: Johan Cruijff stond in de jaren zeventig bekend als de beste speler van de wereld en kreeg tijdens zijn toptijd bij Ajax vijfennegentigduizend gulden op jaarbasis en 1500 gulden per overwinning. Zelfs als je rekening houdt met inflatie, zijn de bedragen in de voetballerij dus gigantisch gestegen. ”Waar Europese clubs eens op eenzame hoogte stonden wat betreft successen, belangstelling en kapitaal, moeten ze nu nieuwe spelers op de markt dulden. Er is dus een concurrentiestrijd die zal worden bepaald door de club met de diepste zakken.” Deze bizarre ontwikkeling in de voetbalwereld heeft enkele oorzaken. De voornaamste reden is dat clubs kunnen beschikken over een groter kapitaal door een stijging van tv- en sponsorinkomsten. Sportkanaal Sky Sports heeft voor de uitzendrechten van drie seizoenen Premier League voetbal het astronomische bedrag van 7 miljard euro betaald. Daarnaast heeft een politieke beslissing in 1995 ervoor gezorgd dat er geen transfersom meer betaald moet worden voor een speler wiens contract is afgelopen. Dit ‘Bosman-arrest’ heeft geleid tot een forse stijging van het aantal transfers en salarissen, een ontwikkeling waar geen limiet op lijkt te zitten. Bovendien heeft de opkomst van China als voetballand bijgedragen aan de op hol geslagen transfermarkt. Spelers die in de Europese topcompetities hun tijd hebben gehad en nog snel wat centen willen binnen harken worden in China gretig ontvangen. Zo verdiende Carlos Tevez 40 miljoen euro per jaar bij de club Shanghai Shenhua, wat neerkomt op het niet te misstaande bedrag van 770000 euro per week. Waar Europese clubs eens op eenzame hoogte stonden wat betreft successen, belangstelling en kapitaal, moeten ze nu nieuwe spelers op de markt dulden. Er is dus een concurrentiestrijd die zal worden bepaald door de club met de diepste zakken. Tegenwoordig worden spelers niet zomaar gekocht puur om het behalen van sportieve successen. Het aankoopbeleid van een club kan worden vergeleken met het investeren van een bedrijf in nieuwe projecten, waarbij de focus ligt op het behalen van winst. Zo leverde de aankoop van Cristiano Ronaldo door Juventus afgelopen zomer een hoog rendement op voor de Italiaanse club. De aankoopsom van 112 miljoen euro werd al binnen enkele dagen terugverdiend door de verkoop van shirts en merchandise. Daarnaast steeg de koers per aandeel van Juventus, een beursgenoteerd bedrijf, zo’n 50% nadat bekend werd dat Ronaldo het team zou komen versterken. Voetballers van vlees en bloed kunnen in het huidige tijdperk beschouwd worden als merken en worden zo de belangrijkste factoren in de marketingactiviteiten van een club. Zijn de immense bedragen die tegenwoordig omgaan in de voetbalwereld niet te overdreven? Aan de ene kant is er het argument dat voetbalclubs fungeren als bedrijven in een markt en dat het dus een kwestie is van een vraag en aanbod. Aan de andere kant kan men spreken van een bubbel die op een gegeven moment zal klappen omdat er onrealistisch veel geld wordt gespendeerd aan spelers en contracten. Deze mening wordt ook vanuit de voetbalwereld zelf gedeeld: bovengenoemde Mbappe haalde recentelijk uit naar de volgens hem ‘obscene’ bedragen in de voetballerij. De tiener, afkomstig uit een bescheiden gezin, heeft weinig begrip voor de huidige uitgaven van clubs ook al is hij één van de duurste spelers aller tijden na een transfer van 180 miljoen euro. Uiteindelijk zal de toekomst uitwijzen of de bubbel zal knappen, of dat de ontwikkeling zich blijft voortzetten. Voor nu, mocht je nog een aardig potje kunnen voetballen, probeer het dan voor de zekerheid eens in China op het tweede niveau. Wie weet kom je na een jaartje terug met wat tonnen extra op je bankrekening, dan ben je direct van die studieschuld af.